Warm gevoel van saamhorigheid bijna verdwenen

Loeidruk, waren de afgelopen dagen. Herdenking na herdenking. Woensdag 3 mei stond Leeuwarden op het programma. Daar werden in de Harmonie postuum vijf Yad Vashem onderscheidingen uitgereikt. Maar voor het zover was, had ik eerst thuis bezoek van een technicus met microfoon en camera. Van half elf tot na het nieuws van elf uur zat ik namelijk in de uitzending van Spraakmakers op NPO 1. Naar aanleiding van een uitzending over gestolen erfgoed op televisie (pointer.kro-ncrv.nl/het-verdwenen-joodse-vastgoed) werd er hieraan ook op de radio aandacht besteed. Mij was gevraagd om voor deze uitzending in de studio in Hilversum aanwezig te zijn, maar dat zou ik niet redden omdat ik om 13:00 uur in Leeuwarden werd verwacht en hoewel het programma in Leeuwarden pas om 14:00 uur echt zou beginnen, probeer ik zoveel mogelijk al bij de zogenaamde inloop aanwezig te zijn. Want, en dan spreek ik als ervaringsdeskundige, de inloop en het na-afloop, zijn pastoraal bezien de meest geschikte momenten. De Joodse Gemeente Friesland had een perfect staaltje van organisatietalent getoond. Honderden aanwezigen waren getuige van een indrukwekkende plechtigheid. Vijf helden-die-geen-helden waren kregen uit handen van de ambassadeur van Israël de Yad Vashem onderscheiding als dank voor het actief redden van Joden gedurende de bezetting door de nazi’s. Een indrukwekkende bijeenkomst die een coproductie was van de ‘Vrienden van Yad Vashem Nederland’, de ambassade van Israël en de Joodse Gemeente Leeuwarden. In mijn toespraak verbond ik verleden met heden. Zij die de onderscheiding kregen toebedeeld waren mijns inziens geen helden. Als ze helden hadden willen zijn, hadden ze met groot gevaar voor eigen leven, niets gedaan. Neen, zo benadrukte ik, ze bleven mens in een periode dat negentig procent van de mensen hun besef van menselijkheid waren vergeten. Zo’n beetje dezelfde gedachte die tijdens de Nationale 4 mei herdenking in De Nieuwe Kerk op indrukwekkende wijze werd gebracht door Marcel Möring onder de titel “Mens en medemens”. Marcel Möring had de moed om, nota bene ten overstaan van Koning Willen Alexander, de laakbare opvang van Joden, Roma en Sinti na de bevrijding te vermelden. Koningin Wilhelmina vond na de oorlog dat er geen onderscheid gemaakt mocht worden tussen Nederlanders. En dus geen extra opvang en steun voor de overlevenden van de concentratiekampen…Overigens bekritiseerde onze koning zelf publiekelijk in 2020 zijn overgrootmoeder voor haar rol in de bezettingsjaren.

Maar tot het de Nationale Herdenking op de Dam was, waren Blouma en mijn persoontje op 4 mei om 13:00 uur (aanvang plechtigheid 14:00 uur, maar inloop 13:00 uur!) op het Ereveld in Loenen. Een door de Oorlogsgravenstichting op militaire wijze georganiseerde plechtigheid met honderden en honderden aanwezigen, waaronder vele nazaten, ambassadeurs van acht landen, de burgemeester van Apeldoorn, de Commissaris van de Koning en de Minister van Defensie Kasja Ollongren die een indrukwekkende rede uitsprak. Wellicht een onbelangrijk detail, maar bij de inloop in de VIP-tent waren er voor ons beiden koosjere broodjes geregeld. Het gaat me niet om de broodjes zelf, maar de warmte die die broodjes uitstraalden, het gevoel van welkom, jullie zijn een van ons, maakte indruk. Hoezeer onze aanwezigheid werd gewaardeerd kwam ook tot uiting bij de kranslegging aan het eind van de emotionele plechtigheid. De laatste krans werd namelijk gelegd door Jaap Smit, commissaris van de koning in Zuid-Holland, in zijn hoedanigheid als President van de Oorlogsgravenstichting en door mij, als lid van de Adviesraad van de Oorlogsgravenstichting.

Toen ik vorig jaar bij de herdenking samen met de Ambassadeur van Duitsland een krans legde, was dat een overduidelijke boodschap. Kinderen en kleinkinderen mag je gedrag van (groot)ouders niet verwijten, als ze afstand hebben genomen, in dit geval, van het nazi-gedachtengoed. Maar dit jaar zat er ook, althans zo beleefde ik het, een onderliggende boodschap in de kranslegging van de Commissaris van de koning en mij als Jood. Die gezamenlijke handeling symboliseerde voor mij de strijd die we hand in hand zullen moeten voeren tegen het opkomend antisemitisme. Als het al niet te laat is!

Toen ik gisteren, sjabbat, naar sjoel liep, kwam een leswagen heel zachtjes naast me rijden. Het raampje werd geopend en de rijinstructeur feliciteerde me op een buitengewoon warme en hartelijke wijze met het vijfenzeventig bestaan van Israël, het Heilige Land. Am Jisraeel Chaj, voegde hij er ook nog aan toe. Het maakte mijn sjabbat.

Maar na sjoel ging het mis. Twee fietsende snotaapjes van een jaar of twaalf meenden luidkeels mij de nodige verwensingen te moeten toeschreeuwen waaronder het bekende kanker-jood en ‘ga weg uit dit land’. En uitgaande sjabbat las ik dat in Amsterdam 154 voetbalsupporters waren opgepakt vanwege het zingen van antisemitische liederen. En op mijn whatsapp kreeg ik foto’s van een Davidster, een is-gelijk-teken en een hakenkruis. Op vier plaatsen in mijn woonplaats waren die aangebracht.

Het warme gevoel van de saamhorigheid en het dit-nooit-weer dat ik had gekregen door de televisiedocumentaire KRO-NCRV Pointer op 2 mei, de radio-uitzending van 3 mei, de bijeenkomst daarna in Leeuwarden, de herdenkingsplechtigheden op 4 mei en de rijinstructeur op sjabbat, waren in één keer (bijna) verdwenen.

Am Jisraeel Chaj, het Joodse volk leeft en zal altijd overleven, maar ook in Nederland gaat het ondertussen echt niet goed met de groeiende polarisatie, intolerantie en het steeds meer zichtbaar en geaccepteerd wordende antisemitisme.

Maar om toch (een beetje) positief te eindigen:

Beste Louk,

Het liet me niet onberoerd, toen ik jou, samen met je kleinzoon, als overlevende van concentratiekampen en als trotse Jood (nadat je voor Fl. 7,50 was verraden), de krans zag leggen, bij de Nationale Herdenking op de Dam.

 

Reacties

Populaire posts