een biografie ?

Mijn dag stond in het teken van gioer, toetreding tot het Jodendom. Binnen de RCE, Rabbinical Center for Europe, een soort vakbond van Europese rabbijnen, ben ik de ‘uitverkorene’ om de portefeuille ‘gioer’ te beheren. Ik zet dat ‘uitverkorene’ maar even tussen aanhalingstekens, want het is zo’n beetje de lastigste en meest ondankbare klus binnen de rabbinale wereld. Even een kort exposé hoe e.e.a. in z’n werk gaat: toen indertijd mijn voorganger opperrabbijn Berlinger zl. mij vroeg of ik zijn assistent/plaatsvervanger wilde worden, reageerde ik daarop positief met een ‘maar’. Ik wilde hem de eer laten om verantwoordelijk te blijven voor de gioer. Zijn antwoord was overduidelijk: alles of niets! Niet alleen de krenten uit de pap en de rotklussen aan anderen overlaten. Het lastige is dat je met gioer nooit vrienden maakt, moet afstoten en ook nog eens als een soort rechercheur tewerk moet gaan. Is de kandidaat serieus? Wil de kandidaat Joods worden omwille van het Jodendom, omwille van G’d, of spelen er ander belangen, zoals een Joods vriendje of vriendinnetje? Zie er maar achter te komen! Inmiddels ben ik dus vanuit Brussel, want daar zetelt het RCE, belast met gioer voor die Joodse Gemeenten die zelf niet de gelegenheid hebben om gioer te doen en die woonachtig zijn in een plaats waar geen Beth Din, Rabbinale rechtbank, zetelt. En dus was ik vandaag de hele dag in Brussel om kandidaten, die volgens de lokale rabbijn klaar is voor gioer, te ontvangen en dus te bevragen. Ik was nog maar nauwelijks aangekomen en nam even  rust na de lange reis terwijl ik de agenda voor vandaag doorliep, de dossiers van de diverse kandidaten doornam, komt er ongevraagd en zonder kloppen een oud mannetje binnen sukkelen. Hij deed me denken aan Doris, bekende televisie-figuur uit mijn jeugdjaren.  Een soort bedelaar met gescheurde kleren en een grote snor. Stelt u zich voor: zo’n mannetje komt ongevraagd binnen, gaat zitten en ik heb geen idee met wie ik te maken heb. Dat blijft ook zo want hij stelt zich niet voor en ik probeer mijn Frans, Engels, Duits en Nederlands. Hij bleek een paar woorden Engels machtig te zijn. in het kort: hij is een moslim, heeft theologie gestudeerd in New York terwijl hij in Nederland woonde, was gescheiden van zijn eerste vrouw, was nu gehuwd met een christen vrouw, kwam regelmatig in Israel, is volgens zeggen, een afgestudeerde arts en om het nog gezelliger te maken bracht hij voor mij een bos bloemen mee en werd door mij vriendelijk verzocht om mijn kantoor te verlaten en op de afgesproken tijd, drie kwartier later, terug te komen. Twee kandidaten kwamen vandaag voor de afronding en moesten dus vandaag voor het Beth Din, de Joodse Rechtbank, verschijnen voor de afronding. Oprechte kandidaten die inmiddels nu geen kandidaat meer zijn en dolgelukkig als herboren ‘er uit gekomen’ zijn, zoals dat heet op z’n Nederlands. Ik kan boeken schrijven aan belevenissen. Op de terugweg kreeg ik een telefoontje van mijn secretaris die in Jeruzalem woont, dat ik binnen twee weken weer terug naar Brussel moet. Een interessant verhaal. Een jonge bruid die over één maand onder de choepa (trouwbaldakijn) hoopt te staan. Maar wat blijkt: de moeder van de moeder was decennia geleden uitgekomen. Omdat de dochter twijfelt aan de gioer van haar moeder, wil zij nogmaals voor het Beth Din (Joodse rechtbank) verschijnen om iedere twijfel weg te nemen. Boeken kan ik dus schrijven en laat ik nou vanavond op de terugreis benaderd zijn door een auteur die brood in mij ziet en een gesprek met mij wil hebben. Doel?  Een biografie over het leven van mijn persoontje.

Dat overviel me en hoewel ik het gesprek zal aangaan, weet ik het echt nog niet. Wat zijn de voordelen en welke de nadelen? We wachten af.

Gedurende coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel
Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken dagelijks op
https://niw.nl/category/dagboek/

 

 

Reacties

Populaire posts