Rabbijn is helaas politicus.

Hans Knoop, de befaamde journalist, heeft een boek geschreven dat ik bijna in een adem heb uitgelezen. Inmiddels was dat alweer een paar weken geleden, maar er blijft iets nazingen en dat is dat hij 1: de redactie van een krant een handelaar in bedrukt papier noemt, dat 2: politici bijna per definitie de waarheid steeds naar hun hand zetten en dus vaak creatief omgaan met de waarheid en dat 3: journalisten uitsluitend juiste feiten behoren te brengen, maar wel de feiten die het publiek de krant doet kopen, want anders wordt zijn nieuws niet geplaatst. Ik was niet echt geschrokken van de drie gegevens en het verbaasde mij ook niet, maar zette eigenlijk op een rijtje wat ik al zeker onbewust wist. En hoe zit het met mijzelf als rabbijn? Want kritiek op anderen, ook als die terecht is, is eenvoudiger dan jezelf een spiegel voorhouden. En dus de spiegel gepakt en naar mezelf gekeken. Als ik nu mijn dagboek schrijf, of een artikel, of een lezing geef, ook als ik dat ‘om niet’ doe, wil ik natuurlijk wel dat het ‘verkoopt’.  Een artikel schrijven en niemand leest het, is natuurlijk niet hetgeen ik beoog. Dus moet ik altijd nadenken over de titel. Die moet pakken om de lezer te trekken. En ben ik ook een politicus? Ik denk van wel. Sterker nog: ik ben ervan overtuigd dat alle rabbijnen die op een belangrijke rabbinale post zitten, stuk voor stuk politici moeten zijn anders hadden ze nooit de veelheid aan tegenwerkingen die rabbijnen te verwerken krijgen, kunnen overleven. Wel weiger ik pontificaal onwaarheden te vertellen, maar ook hoef ik niet te allen tijde de volle waarheid te verkondigen. Als ik dus echt vroom wil zijn, had ik een ander baantje moeten nemen, bijvoorbeeld directeur van een Talmoed Hogeschool. Zijn leven bestaat primair uit het overdragen van kennis en het inspireren van zijn leerlingen. Ik word, terwijl ik dit schrijf, bijna jaloers! Maar jaloers worden heeft ook weinig zin. Daar waar ik ben ligt mijn opdracht en daarom ben ik niet weg te branden en probeer de Joodse gemeenschap in zijn volle breedte te dienen, naar eer en geweten, hoewel dat geweten best af en toe zwaar op de proef wordt gesteld. Maar naast dit ‘belangrijke werk’ moet ik ook op de kleintjes letten. De werkzaamheden die geen voorpagina halen, die niets met politiek van doen hebben en die zich aan het gezichtsveld van de goegemeente onttrekken, maar daarom niet minder belangrijk zijn. Wat ik bedoel met ‘de kleintjes’? Een felicitatiebrief die ik aan een eenzame weduwe stuur en die voor die weduwe zo belangrijk is. Ik ontvang regelmatig telefoontjes van mensen die me bedanken voor mijn geschreven ‘mazzeltov’.  En hoe gelukkig maak ik mensen die ik thuis persoonlijk kom bezoeken vanwege hun verjaardag of zomaar omdat ik in de buurt ben. Maar ik word ook gebeld door mensen die het leven niet meer zien zitten of enorm verdrietig zijn omdat ze een dierbaar familielid hebben verloren. Als het helemaal alleen aan mij is, zou ik mijn rabbinale loopbaan geheel willen wijden aan ‘de kleintjes’. Maar zo is het dus niet gelopen. Er rust op mijn schouders ook de opdracht om politiek actief te zijn, niet voor mezelf maar voor de brede Joodse Gemeenschap en natuurlijk voor Israël want als wij, de rabbijnen, al niet meer duidelijk en zichtbaar achter Israël staan, wie dan wel? En daarom, of de Prime Minister nu Bennet of Netanyahu is, sta ik 100% achter Israël. Israël is namelijk het Heilige Land, hoewel nog niet alle Israëliërs heilig zijn. En zo sukkel ik maar verder als rabbijn. Pendelend tussen de weet dat ik ongevraagd Joods Nederland vertegenwoordig, met alle daaraan klevende spelletjes, en anderzijds er te mogen zijn voor een eenzame mede jood. Of voor een niet Joodse man die zijn vrouw had verloren aan een nare ziekte. Hij, en zijn echtgenote, hebben zich tientallen jaren met hart en ziel voor de Joodse Gemeenschap en Israël ingezet. Ik had hem opgebeld om te condoleren, mijn medeleven te betuigen en te proberen om hem uit de sleur van het verdriet te halen. En vervolgens hoor ik van diverse kanten dat de weduwnaar zo verheugd was met mijn telefoontje. Hij was verbaasd dat de opperrabbijn tijd had om hem te bellen…

 

Gedurende de coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel
Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op
https://niw.nl/category/dagboek/

 

 

 

Reacties

Populaire posts