HET LAATSE JOODSE HUWELIJK

Uitgeverij Scholten heeft besloten om mijn boek “Dagboek van de opperrabbijn” tot boek van de maand te maken (www.scholtenuitgeverij.nl). Interessant te zien, hetgeen ik niet wist, dat er verschillende recensies op mijn boek waren geschreven. Leuk te zien hoe er tegenaan wordt gekeken. Of die extra aandacht, boek van de maand, duidt op groot succes of juist niet en er dus extra reclame gemaakt moet worden, weet ik niet. Wat ik wel weet dat bijvoorbeeld Mercedes nooit reclame maakte voor zijn auto’s omdat die zonder reclame werden verkocht. Maar misschien is die reclamewijsheid die ik op mijn gymnasium heb meegekregen inmiddels achterhaald. Een feit is wel dat ik door mijn dagboek (en of dat het dagboek in boekvorm is of het gewone dagboek, is niet interessant) vele e-mails ontvang met hulpvragen, adviesvragen of zomaar ‘tegen me aanpraten’. Uiteraard komen deze e-mails uit Joodse hoek, maar meer en meer ook vanuit de niet-Joodse samenleving.  Op de een of andere manier de medemens te mogen helpen is mooi en daarvoor ben ik dankbaar. Ik moet wel rekening houden met de factor ‘tijd’. Ik moet alles wel kunnen blijven verhapstukken. Een ouderling uit een van de kerken die met een groot probleem worstelt en aangeeft geen begrip te ervaren bij zijn eigen predikant, heeft mij gevraagd of hij op mij een beroep mag doen. In principe is mijn antwoord natuurlijk dat dat kan, maar ik moet er ook voor waken om vooral niet de dominee te ‘verdrukken’. Dat wil ik dus absoluut niet! Ik ga geen concurrentie aan met collega’s van andere denominaties en zelfs niet met collega-rabbijnen.  Dus als ik het gesprek aanga, zal ik als voorwaarde stellen dat ik ons gesprek met zijn dominee zal mogen delen. Ik zou het ook als onplezierig ervaren indien de dominee de rabbijn overneemt. Overigens heeft een als fanatiek bekendstaande moskee aangegeven dat zij hun Iman niet streng genoeg vonden en zich onder mijn vleugelen wilden scharen. Uiteraard was dat niet serieus bedoeld, maar ze zeiden het wel! Een andere bijzondere reactie kwam een paar dagen geleden tot mij via een historicus die de geschiedenis van de Joodse Gemeente Utrecht aan het schrijven is. Deze historicus had contact gekregen met de zoon van het echtpaar dat in de oorlog als laatste in de synagoge van de Joodse Gemeente Utrecht aan de Springweg, een choepa, Joodse huwelijksinzegening, had gekregen. Het bruidspaar van toen heeft de oorlog overleefd en beiden zijn op hoge leeftijd overleden en hebben een zoon, dochter en kleinkinderen nagelaten. Maar ook hebben ze een dagboek laten overleven. En dat dagboek staat nu op het punt om uitgegeven te worden. De zoon, geboren in 1947 en een gevierd jurist, wil mij spreken. We hebben een afspraak gemaakt. Vanuit Canada heb ik hem gebeld, omdat ik het verhaal bijzonder vind. Leest u zelf:

“Mag ik mij aan u voorstellen? Ik ben een gepensioneerd jurist en (nog actief) auteur, zoon van Leendert en Betty van Rooij-Frank die op 2 november 1942 in de Sjoel aan de Springweg in Utrecht in het huwelijk traden, twee weken nadat ze elkaar in het gebouw van de Joodse Raad in Utrecht hadden ontmoet. Terwijl de razzia’s in volle gang waren, werd de receptie toch door meer dan honderd mensen bezocht. Eén van de vrienden van mijn moeder schonk het bruidspaar een ‘Huwelijksboek’, een lijvig maar leeg boek waarin de jonggehuwden de wederwaardigheden van hun huwelijk konden vastleggen. Het boek heeft hen vergezeld, zowel in de Hollandsche Schouwburg waar ze twee keer zijn vastgezet en beide keren ontsnapt. In de onderduiktijd hebben ze verzetswerk verricht. Vader heeft het boek tot de dood van Moeder in 2003 nauwgezet met tekst en documenten gevuld. Hij is twee maanden voor zijn 100ste verjaardag overleden.  Rond zijn tachtigste verjaardag heeft Vader de herinneringen aan zijn jeugd en de oorlogsperiode op schrift gesteld. Ik heb beide documenten, het Huwelijksboek en de memoires, verwerkt tot een publicatie in twee talen, HET LAATSTE JOODSE HUWELIJK / THE LAST JEWISH WEDDING. Het boek verschijnt in het najaar bij Uitgeverij Aspekt te Soesterberg. Bij het vinden van een bevestiging of het huwelijk van mijn ouders inderdaad, zoals Vader schrijft, het laatste joodse huwelijk in de oorlog in de Synagoge aan de Springweg was, heb ik veel steun ondervonden van twee Utrechtse historici. Zij hebben mij geadviseerd u van dit project op de hoogte te stellen, wat ik bij deze doe. Ik zou u graag persoonlijk ontmoeten om u wat meer over de achtergrond van het boek en mijn familie te vertellen.”

Ik betreur de coronaperiode uiteraard, maar vanwege corona heb ik ook bijzondere ontmoetingen en contacten opgedaan en ben ik dankbaar iets te mogen betekenen voor medemensen die ik zonder corona, en dus zonder mijn dagboek, nooit zou hebben bereikt. En over HET LAATSTE JOODSE HUWELIJK, in het gebouw waar tientallen jaren ons Opperrabbinaat was gevestigd, had ik zonder dagboek uiteraard nooit te weten gekomen.

 

Gedurende de coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel
Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op
https://niw.nl/category/dagboek/

 

 

Reacties

Populaire posts