Symbolischer kan het baantje van een rabbijn niet worden voorgesteld.
De week van de Selichot, de voorbereidingsweek voor de Hoge Feestdagen, is begonnen. Dagen van voorbereiding voor Rosj Hasjana, dagen ook dat ik honderden en honderden kilometers voor me heb liggen. Om 1:30 uur (!) was ik, na een rustige sjabbat, naar Almere gereden voor de jaarlijkse selichot-dienst, een speciale sjoeldienst voorafgaande aan Rosj Hasjana. Om 3:30 uur was ik weer thuis en om 9:00 uur zat ik weer in de auto, op weg naar Bergen op Zoom. Daar werden aan de zijwand van wat eens de synagoge was twee grote foto’s onthuld. Een van de befaamde Walter Süskind en de tweede van Mozes de Hes. Walter Süskind was de man die in de Hollandsche Schouwburg, de plaats van waaruit de Joden na arrestatie naar Westerbork werden afgevoerd, velen wist te redden. Hij had in Bergen op Zoom gewoond. En Mozes de Hes was de laatste voorganger van wat eens een bloeiende Joodse Gemeente was. Met de burgemeester mocht ik de beide foto’s onthullen en hiermee zichtbaar maken aan allen die voorbijlopen dat er hier ooit een Joodse Gemeenschap bloeide. Na de oorlog wist een NSB-er op slinkse wijze de synagoge te verkrijgen en via allerlei omwegen en onwaardig gebruik weet een aantal niet-joodse inwoners van Bergen op Zoom de synagoge voor sloop te behoeden en is het gebouw nu een Monument die herinnert aan wat eens was. Na de onthulling was het aan mij om een lezing te geven over de voormalige Joodse Gemeente en ik heb er maar meteen een waarschuwing aan gekoppeld. Een waarschuwing tegen het opkomend antisemitische, mijn stokpaardje. Een van de initiators van deze bijeenkomst was de voormalige voorzitter van de Joodse Gemeente Breda. Na de oorlog werd de Joodse Gemeente Bergen op Zoom opgeheven en onderdeel van de Joodse Gemeente Tilburg. Nadat ook die werd opgeheven werd Bergen op Zoom onderdeel van de Joodse Gemeente Breda en nu ben ik een vurig bepleiter van opheffing van Breda en samenvoeging bij de Joodse Gemeente Brabant. Was de grootvader van mijn oma ooit waarnemend Opperrabbijn van het Ressort Noord-Brabant waartoe vele Joodse Gemeenten behoorden, nu is dat hele ressort gedegradeerd, vanwege het geringe aantal Joden, verworden tot één kleine Joodse Gemeente die het nog best goed doet en weer een opleving doormaakt omdat in Eindhoven een jonge enthousiaste rabbijn is komen wonen die heel Brabant onder zijn religieuze vleugels heeft genomen. Na de bijeenkomst werd ik uiteraard geïnterviewd door de aanwezige pers en toen snel de auto ingesprongen voor de onthulling van een matsewa, grafzerk, in Haaksbergen. Ik herinner me nog dat na de oorlog in Haaksbergen een synagoge was en er iedere sjabbat dienst was, maar na vertrek van de laatste der Joodse Mohikanen, bleef slechts de Joodse begraafplaats de enige tastbare herinnering aan wat eens was. Naar huis geracet, want om 19:30 uur moest ik in Almere zijn. Kleindochter en aangetrouwde kleinzoon (heet zoiets schoonkleinzoon?) zijn uit New York naar Nederland gekomen om rabbijn en mevrouw Stiefel (onze dochter) te komen assisteren in Flevoland. Ze zullen in Lelystad gaan wonen en proberen om daar uit het niets een Joodse Gemeente te gaan opbouwen. Daar mocht ik dus mijn vierde toespraak van de dag houden, de lezing even niet meegerekend. U ziet: ik spreek wat af! Doel van al die toespraken? Inspireren, waarschuwen en tot steun zijn, want dat moet steeds, in mijn optiek, het doel zijn van iedere rabbinale toespraak. Overigens wel een tegenstrijdigheid: eerst een toespraak bij de synagogedienst in de levende synagoge van Almere, daarna een toespraak bij een synagoge die eigenlijk een grafzerk is voor de velen die geen graf werd gegund. Daarna een onthulling van een grafzerk op een echt graf van een persoon die de oorlog had overleefd maar er wel beschadigd was uitgekomen, zoals zovelen. En tenslotte een nieuwe frisse jonge rabbijn die een Joodse Gemeente gaat opbouwen in de polder. Intens verdriet over het verleden, waarschuwing voor het heden en optimisme naar de toekomst. Deed me denken aan een zondag, tientallen jaren geleden, dat ik op een en dezelfde dag een Brit Mila, besnijdenis van een acht dagen oud Joods jongetje in het zuiden van het land had en in de middag een choepa, Joodse bruiloft, in het Noorden en tussendoor ook nog een begrafenis. Symbolischer kan het baantje van een rabbijn niet worden voorgesteld.
Gedurende de coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel
Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op https://niw.nl/category/dagboek/
Reacties
Een reactie posten