Twintig uur onderweg voor 25 minuten Zagreb.

Omdat ik vanavond (en dus ook morgen overdag) Jaartijd heb van mijn vader zl. en dus vanavond bij mij thuis een sjoeldienst wil hebben voor het avondgebed, zit ik al enige uren achter de telefoon om het quorum van 10 man bijeen te krijgen. Gewoonlijk stuurt bij dit soort gelegenheden Franklin de Liever, de secretaris/voorzitter van de Joodse Gemeente Amersfoort, een e-mail naar de leden, maar ik wil niet meer dan het vereiste quorum hebben vanwege Corona. Voeg daar nog aan toe dat inmiddels al drie van de tien zich weer hebben afgemeld, vanwege verkoudheid en één juist weer negatief is gebleken, en terwijl ik dit schrijf er weer één zich waarschijnlijk moet afmelden. Daarnaast moest ik me even inchecken voor een vlucht naar Zagreb morgenmiddag, maar dat kan dus ook niet zomaar even, want vanwege corona…

Ik vlieg morgen naar Zagreb. Verwachte aankomsttijd 16:30 uur en dinsdagochtend weer terugvliegen om 6:00 uur in de ochtend (ochtend? Beter geformuleerd: 6:00 uur in de nacht). Er komt op de nationale televisie een interview met mij over opkomend antisemitisme in Europa. De presentator schijnt een van de bekendste presentatoren te zijn. Ik heb hem inmiddels een paar keer gesproken en dat heeft me niet erg bemoedigd want hij moge dan een Kroatische BNN-er zijn, zijn Engels is niet erg optimaal. Van de vragen die hij mij toestuurde ter voorbereiding kon ik zeker een kwart niet begrijpen. In de studio, de uitzending is live, zal wel een tolk zijn. Het interview zal 50 minuten duren, maar als zijn vragen eerst vertaald moeten worden van het Kroatisch in het Engels en uiteraard mijn antwoorden ook, dan betekent het dat productief er slechts 25 minuten inhoud zullen zijn. Ben ik dus 20 uur onderweg voor 25 minuten tv-interview. Maar je weet nooit wie je bereikt. En gelijk ik altijd zeg dat 100 toehoorders niet waardevoller hoeven te zijn dan een bijna lege zaal met slechts enkele luisteraars, redeneer ik ook hier: wie zegt mij dat 25 minuten TV minder belangrijk is dan 50 minuten. 

O ja, ik heb een compliment gekregen voor mijn reactie op de ongepaste vergelijking die Tamara Benima maakte tussen corona-maatregelen en de vervolging van de Joden. Laat ik duidelijk zijn: onacceptabel! Maar: ik wilde absoluut voorkomen dat mijn verklaring vertaald zou kunnen worden als een afgeven op een liberale rabbijn. Ook als Tamara een ultra-orthodoxe mannelijke rabbijn zou zijn geweest met baard en lange haarlokken, dan nog zou ik de vergelijking onacceptabel en ongepast vinden.

Inmiddels zit ik weer achter mijn computer. Ik was vanmiddag in Den Haag bij de première van een reportage gemaakt door Frans Brommet getiteld “Alsof ik Palestina heb gestolen”. Een reportage die Joden en Moslims aan het woord laat over het conflict in het Midden-Oosten. Een boeiende reportage. Maar nog boeiender was het contact met vertegenwoordigers van de Islam, dat ik vanmiddag had. Hoe kunnen wij als Nederlanders voorkomen dat onze onderlinge verhoudingen bepaald worden door de spanningen rondom Israël, daarover ging het samenzijn vanmiddag. Mijn aanwezigheid werd enorm gewaardeerd, maar het probleem van het importeren van de Palestijnse problematiek in onze Nederlandse samenleving werd echt nog niet opgelost, maar: we zaten aan tafel en hoezeer ook ik ervan overtuigd ben dat antizionisme=antisemitisme, toch bespeurde ik hier geen enkel vlaagje antisemitisme. Ik ben voor het bouwen van bruggen, sta 1000% achter Israël, ik weet zeker dat antizionisme de jongste mutatie is van antisemitisme en weet dat ieder mens graag een normaal, gelukkig en gezond leven wil leiden, wie hij ook moge zijn.

Het vereiste quorum van tien Joodse mannen, minjan, werd gehaald en nu ga ik mijn koffertje pakken voor Zagreb, nadat ik eerst morgenochtend naar het Cheider ga in Amsterdam om daar het ochtendgebed te doen, daarna naar Muiderberg naar het graf van mijn vader en dan naar Schiphol. Mijn gedachten gaan terug naar mijn lieve vader. Hij heeft zich volledig weggecijferd voor mij, zijn enig kind, het restant van wat eens was een zeer grote familie. Zo intens gelukkig was hij met zijn kleinkinderen, altijd stond hij klaar ze te helpen. Maar niet alleen was hij voor zijn kleinkinderen een steun en toeverlaat. Velen werden door hem gesteund en geholpen. Een van mijn kinderen had een Zoom bijeenkomst georganiseerd en iedereen vertelde iets over opa zl., mijn vader. Het was prachtig te horen hoezeer hij voortleeft en hoe dankbaar mijn kinderen zijn, nog steeds!

 

Gedurende de coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op https://niw.nl/category/dagboek/

 

 

Reacties

Populaire posts