Want wie zwijgt stemt toe! Vandaar.

U leest het goed: dagboek van 19 december, terwijl het inmiddels 21 december is. De reden is dat mijn trouwe NIW-journaliste Micky geniet van een meer dan verdiende vakantie en ik dus probeerde mee te genieten. Maar hedenochtend in aller vroegte werd ik wakker met de vraag voor wie ik nou eigenlijk dit dagboek schrijf. Het was in den beginne inderdaad een dagboek en dus dagelijks, en toen de coronatijd bijna voorbij leek werd mijn dagboek afgeschaald, door mijzelf, van dagelijks naar twee keer per week. Mijn assistente stuurde mij gisteren een e-mail met de vraag waar mijn dagboek bleef. Voordat het dagboek namelijk naar de website van het NIW gaat en daarna naar de diverse Facebookpagina’s, controleert zij altijd spelling en grammatica. En dus werd ik veel te vroeg wakker en ging aan de slag met dit dagboek met de bedoeling om dan daarna weer verder het bed in te duiken. Maar eenmaal achter de computer zag ik een e-mail die mij rond middernacht was gestuurd. Het beantwoorden van die e-mail was gecompliceerd en de problematiek en de politiek die achter die e-mail zit/zat en mijn doordachte reactie hadden op zichzelf een boeiend inzicht gegeven in de problematiek waarmee rabbijnen te maken krijgen. Ik meen een goed antwoord te hebben gegeven, maar verdenk schrijver van de e-mail ervan een valstrik te hebben gemaakt om zichzelf uit een lastige situatie te redden ten koste van mij. Het betrof gioer. Gioer, toetreding tot het Jodendom, is een van de lastigste taken van een rabbijn. Mijn passie ligt bij het helpen van de medemens, ook als dat helpen erg lastig is, naast de medemens staan. Maar bij gioer sta ik niet naast maar tegenover, moet ik de tegenpartij zijn, en daarin ben ik niet zo goed. Dat dat wel van mij verlangd wordt blijkt uit het gebruik dat nadat een gioer is afgerond en de nieuwe-Jood of Jodin na de finale afronding gefeliciteerd wordt door het Beth Din, de Rabbinale Rechtbank, direct daarna  de rabbijnen vergiffenis vragen voor hun afstotende optreden. Gioer is ook lastig want ik blijf me, al dan niet terecht, verantwoordelijk voelen. Zij die onder mijn verantwoordelijkheid Joods zijn geworden beschouw ik als mijn kinderen en ouders blijven altijd ouders.

Maar terug naar mijn oorspronkelijke vraag: voor wie schrijf ik nou eigenlijk “het dagboek van de opperrabbijn in coronatijd’? Voor mezelf of voor anderen? Het zou uitsluitend voor anderen moeten zijn en dat is het ook. Want zeer regelmatig hoor ik, ook van mensen die ik geheel niet ken, Joods en niet-Joods, dat mijn dagboeken hun op de een of andere manier tot steun zijn. En daarvoor schrijf ik! Hoewel de eerlijkheid gebiedt dat ik het schrijven ook leuk vind. Het is een andere manier van communiceren in een periode, die in alle heftigheid weer opkomt, van eenzaamheid en van elkaar veel en veel minder vaak kunnen ontmoeten. En bij communiceren is er per definitie sprake van een uitzender en een ontvanger. En dus, voor mezelf en voor mijn trouwe lezers, neem ik geen vakantie!

Dat vakantie-nemen niet echt past bij het beroep, dat geen beroep is, van Rabbijn werd mij de laatste week weer erg duidelijk, want maar liefst drie sterfgevallen speelden zich af in onze ressorten. En dan kan er moeilijk gezegd worden: wegens vakantie niet bereikbaar.

Voor het geval u mijn persbericht niet hebt gelezen:

“PERSBERICHT:

Opperrabbijn Binyomin Jacobs

tevreden met vonnis Baudet.

Amsterdam, vrijdag.

Opperrabbijn Binyomin Jacobs is tevreden over het eerder deze week in kort geding gewezen vonnis waarin door de voorzieningenrechter werd beslist dat Thierry Baudet vergelijkingen tussen anti- vaxxers en Joden ten tijde van de Holocaust moet staken en tweets waarin hij dat deed moet verwijderen. Die vergelijking is een impliciete bagatellisering van de moord op zes miljoen Joden en wordt door overlevenden en nabestaanden van de Holocaust als grievend ervaren.

Naast bijval en opluchting over het oordeel van de voorzieningenrechter wordt de Joodse gemeenschap na het vonnis ook weer geconfronteerd met antisemitische reacties.

Ik spreek de wens uit dat ook sympathisanten van Kamerlid Baudet zich zullen onderwerpen aan het oordeel van de voorzieningenrechter nu ze ervan doordrongen (kunnen) zijn dat zij met die absurde vergelijkingen opnieuw zout in de nimmer geheelde wonden van de Joodse gemeenschap strooien.”

Kwam er ook nog even tussendoor. Waarom ik een persbericht heb verstuurd? Omdat er kritiek was ontstaan op CIDI en CJO. Ze hadden moeten zwijgen, geen rechtszaak aanspannen, vooral negeren en geen aandacht schenken. Ter ondersteuning van CJO en CIDI werd mij verzocht mijn mening kenbaar te maken, want wie zwijgt stemt toe! Vandaar.

 

 

 

Gedurende de coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op haar website www.NIW.nl 

 

 

Reacties

Populaire posts