Wat en wie ben ik? Rooms of Joods?
Afgelopen sjabbat waren wij in Maastricht vanwege een Bar Mitswa. Zo’n gebeurtenis is spannend voor de familie, een feest voor de gemeenschap en vroeg van mij uiteraard ook de nodige inzet. Voor de sjoeldienst op sjabbat mocht ik de wekelijkse sjioer {cursus) van de Limburgse rabbijn Awraham Cohen overnemen. Intensief wordt er meegedaan. In Maastricht woont mijn dagboek-verspreider. Bijna vanaf dag één verzorgt de voormalige penningmeester van de Joodse Gemeente Limburg het verschijnen van mijn dagboek op de diverse web mails, facebooken en nog een paar van die moderne communicatiemedia. Zijnde in Maastricht heb ik hem dus gesproken en vroeg ik of er reacties komen op mijn dagboeken. Ik vroeg dat omdat ik zelf geen facebook heb en als ik het wel heb kom ik er niet op. Nu had ik toevallig (toeval bestaat overigens niet) donderdag gesproken met een van mijn supporters (heb ik, ondanks de vele ...) die het onverstandig vond dat ik in een van mijn dagboeken mijn e-mailadres had geschreven, want ik zou dan veel rotzooi op me afgevuurd kunnen krijgen. Maar het tegendeel blijkt waar, want ik ontvang juist, sinds ik mijn e-mailadres eenmalig online had gezet, een aantal aangrijpende ontboezemingen. Lezers die naar aanleiding van een dagboek mijn hulp inroepen of iets, wat ze al jarenlang dwars zit, willen delen. Mijn dagboek-verspreider vond het juist wel verstandig dat ik mijn e-mailadres online had gezet. Op facebook of twitter reageren mensen oppervlakkig, terwijl een reactie via e-mail veel meer doordacht kan zijn. Ja, het kost me tijd, maar ik kan wel tot steun zijn, en dat beschouw ik nog steeds, ook nu ik niet meer in het Sinai Centrum werkzaam ben, tot mijn kerntaak.
Leest u maar mee met een van de e-mailreacties: “Ik liep een paar nummers NIW achter en vandaag, eigenlijk net, haalde ik mijn achterstand in en las uw column in NIW 14. Het ging over die Jodin die niet herkend wilde worden en dus geen mezoeza aan haar deur heeft. Ik denk dat ze van mijn leeftijd was. Ik werd in 1943 geboren en mijn Joodse moeder was in 1940 katholiek gedoopt, zodat ik onmiddellijk door middel van het doopsel lid van die RK club werd. Ik werd erg verdrietig van uw column, want ik probeer dus ook mijn Jood-zijn angstvallig te verbergen, maar lees wel het NIW en ik heb ooit weleens de synagoge in mijn woonplaats bezocht. Maar ik voelde me niet welkom, het was een kliekje dat geen oog voor mij had en dus ben ik nooit weer gegaan. Ik ben al op leeftijd, heb niets met de RK, neem het mijn moeder nog steeds kwalijk dat ze me liet dopen en worstel dus mijn hele leven met de vraag: wat en wie ben ik? Jodin of RK? Anders uitgedrukt: Blijf ik een vrouw met een Joodse moeder of word ik eindelijk die Jodin die katholiek werd opgevoed maar merkte dat haar opvoeding mislukte? En waar hoor ik begraven te worden? U bent een geestelijk leider, misschien kunt u mij raad geven?”
Meteen heb ik de e-mail beantwoord en gevraagd of ik haar mocht bellen. Resultaat was een lang en emotioneel gesprek. Het bleek dat wij haar neef erg goed gekend hebben. Haar neef was zo’n 30 jaar geleden teruggekomen naar zijn Joodse roots nadat ook hij was grootgebracht binnen de muren van het Roomse Zuiden. Hij werd door zijn familie uitgestoten, gek verklaard, omdat hij zijn echte afkomst niet wilde verzwijgen. Hij leeft niet meer, maar rust op een Joodse begraafplaats. Zijn naasten, waaronder zijn eigen kinderen, waren niet aanwezig bij de begrafenis.
De Bar Mitswa was overigens geweldig, ondanks corona. Over een paar weken zal er op zondag een feest zijn in de sjoel van Maastricht, als de corona-misère dat zal toelaten. Maar voor nu was het goed. De voorzitter had zich geweldig voorbereid en een indrukwekkende toespraak gehouden, gelijk ook de trotse vader. Moeder straalde en de bar-mitswa-jongen zelf heeft zijn parasja voorbeeldig gelaajnd. Rabbijn en mevrouw Cohen zagen vrucht van hun lessen en hun open-huis. Wat een onderlinge verbondenheid! Een minjeman erbij voor Joods Limburg! Mazzeltov Awraham en Etty Cohen! Dank voor jullie inzet!
Gedurende de coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op haar website www.NIW.nl.
Reacties
Een reactie posten