Ik zit klem met mijn dagboek!
Pesach is weer afgelopen! Geeft me dat een fijn gevoel zo van: we hebben het weer zonder al te veel kleerscheuren overleefd. We zijn toch wel een bijzonder volkje! Als malloten poetsen we alles dat poetsbaar is en verwijderen ieder kruimeltje chameets uit ons huis. Zelfs onze auto (die vaak lijkt op een combinatie van de papier-, groen- en plastic-kliko) ondergaat net voor Pesach een metamorfose. En vervolgens, acht dagen later, gaat alles weer terug naar het gewone dagelijks leven.
Het zal u, trouwe dagboekenier, opgevallen zijn dat ik gedurende deze Pesach-periode wat onregelmatig was met het schrijven van mijn dagboeken. De reden is: ik was in Canada om samen met mijn dochters en hun aanhang Pesach te vieren. Dat levert uiteraard vertraging op, reistijd, andere klok en uiteraard de Jom Tov dagen zelf die een ‘werkverbod’ kennen en dus: computer-stilte.
Los hiervan blijf ik als rabbijn toch altijd de klos, ongeacht Pesach. Want rabbijn ben ik, was ik en zal ik blijven. En zo zien anderen dat ook. En daarom heb ik in Montreal gedurende de Jom Tov dagen in verschillenden sjoels toespraken mogen houden en lern-bijeenkomsten mogen leiden. Uiteraard is er altijd genoeg te vertellen, zeker over Pesach, maar het lastige is dat ik het publiek niet ken, de toehoorders. En mijn manier van spreken is erg gericht op de aanwezigen. Ik probeer aan hun gezichten af te lezen hoe te spreken. Niet zozeer wat ik moet gaan vertellen, maar de verpakking waarin ik mijn woorden presenteer! Stel ik koop voor mijn Blouma een mooie gouden ring met diamant en geef haar dat als verrassing in een vunzig, al meerdere keren gebruikt zakje van de Hema, dan oogt die ring niet, hoe mooi die ook is. Maar als die dure ring in een prachtig verpakt doosje met een strik en de naam van een bekende juwelier is verpakt…Zo ook met een toespraak of een les. De verpakking, de presentatie is van groot belang. En dus is het voor de spreker van immens belang te weten welke verpakking te gebruiken. En wat die verpakking gaat worden hangt dan weer af van de ontvanger van de prachtige ring of van de toehoorders, het publiek. Enfin mijn toespraken zijn goed en vooral inspirerend overgekomen. En dus hebben alle plaatsen waar ik gastspreker mocht zijn mij gevraagd om volgende jaar Pesach weer te komen spreken.
Het moge duidelijk zijn dat deze complimenten mijn gevoel van nederigheid en bescheidenheid (waarvoor de matze symbool staat) niet bevorderd hebben. Maar niet spreken, of niet goed voorbereid zijn qua inhoud of qua verpakking, is ook weer niet goed. Het deed me denken aan een vriend van mij die me vroeg of ik opgelucht was dat Pesach weer voorbij was. Enerzijds niet, want Pesach ben je echt geheel uit het dagelijkse normale doen en laten. Matzes, Jom Tov, een en al spiritualiteit en weg van de seculiere en materiële spanningen.
En toch is het vanuit het Joodse denken niet acceptabel om Pesach te blijven vieren! Ja, we hebben Pesach nodig, eenmaal per jaar, om met de verzamelde Pesach-krachten, nederigheid en bescheidenheid, juist in de wereld met al zijn hunker naar kowed, eer, naar prestatie, naar roem en naar egoïsme, overeind te blijven en niet aan de verleidingen toe te geven.
Zijnde in Canada moest ik terugdenken aan twee jaar geleden, begin van Corona en begin van mijn dagboekschrijverij en begin ook van een heel andere manier van communiceren, pastorale zorg per e-mail en computer.
Dat daaraan behoefte bestaat blijkt. Steeds vaker ontvang ik ellenlange e-mails met hele verhalen. Mensen die ‘even’ willen uitleggen wat ze stoort, hulp vragen of gewoon iets wat ze met mij willen delen. Geweldig dat ze dit doen en ik ben dankbaar naar hen te mogen luisteren of ze ergens mee behulpzaam te mogen zijn. Maar ‘even’ ontaardt al heel snel in vele A4’tjes vol getypt met lettertype 11 zodat het minder pagina’s neemt en dus korter lijkt, maar niet korter is. Ik heb dus een probleem: ik wil zo’n lange e-mail echt helemaal goed lezen, maar ik voel dat het te veel wordt. Lange e-mails aan mijn assistente sturen en haar laten lezen en zo nodig beantwoorden? Is dat juist en moreel acceptabel? Ik zit klem.
Gedurende de coronaperiode en ook daarna houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op www.niw.nl
Reacties
Een reactie posten