Ik voelde me een beetje opa.
Gioer is voor rabbijnen bijna per definitie een hoofdpijndossier en dus heb ik vandaag de nodige paracetamols geslikt. Laat mij mijn hart even luchten, het even van-me-af schrijven. Wanneer is iemand Joods? Als hij geboren is vanuit een Joodse moeder of als hij een gioer heeft gedaan. In beide gevallen is hij gewoon Joods en niet half Joods. Halve-Joden bestaan ook, maar alleen een Jood die erg kort is van lengte kan zich op deze titel beroepen. Je bent of wel of niet Joods. De kreet dat hij of zij wel joods is maar niet halagisch, is vergelijkbaar met het onmogelijke om ‘een beetje zwanger’ te zijn. In mijn jeugdjaren was iemand gewoon wel of niet Joods. De categorie ‘wel Joods, maar niet halagisch’ is ontstaan in de moderne tijd. Om boze kritiek op voorhand te ontzenuwen: de problematiek waarmee kinderen met alleen een Joodse vader zich (soms) geconfronteerd weten of voelen, erken ik volledig. En als een van mijn dagboekeniers in die situatie zit en ik zou hierin iets kunnen betekenen, bel me of stuur een e-mail. Een medemens helpen, ongeacht wel of niet Joods, is altijd een mitswa!
Maar waarom is gioer een hoofdpijn dossier? De eerste hoofdpijn treedt bij mij aan als ik een serieuze kandidaat ontmoet en mag gaan uitleggen dat ik in het proces voortdurend de rol van tegenpartij moet gaan vervullen. Dat ligt mij dus van geen kant! De tweede hoofdpijnaanval begint in een latere periode. De kandidaat lijkt serieus, maar blijkt onwaarheden te verkondigen en wordt door mij hierop betrapt. Mijn vertrouwen heeft dan een gigantische deuk gekregen en zit ik volledig in de knel (en de kandidaat naar ik aanneem nog veel meer}.
Maar mijn dagboek is niet bedoeld voor lezingen over welk onderwerp dan ook en zeker niet over moeilijke onderwerpen. En dus: genoeg over hoofdpijn!
Overigens verdween de hoofdpijn en zag ik ook iets heel moois. Een zoon van een Joodse vader en een Joodse moeder (moeder was eens niet-joods!) is vandaag naar Israƫl vertrokken om in een Jesjiwa te gaan lernen! Dat bericht, dat mij zojuist bereikte, is sterker dan vele paracetamolletjes en doet mij beseffen dat gioer niet alleen hoofdpijn oplevert.
Oorzaak van de hoofdpijn was ook het gevolg van een ietwat minder succesvol optreden van mij om mijn Blouma te helpen in de huishouding. Een plafondlamp had het begeven. De lamp deed het niet meer. Ik dus de keukentrap gepakt, ben erop geklommen en heb toen de glazen lampenkap vakkundig verwijderd. Maar na die verwijdering ging er iets minder professioneel. Het glazen onding, want het was een hele klus om die glazen kap van het plafond los te krijgen, viel uit mijn handen. Resultaat een gigantische hoeveelheid glasscherven, een noodzakelijke aanschaf van een nieuwe plafondlamp en (hopelijk} een levenslang verbod om te helpen in de huishouding. Mijn dierbare echtgenote was niet erg blij met mijn spontane hulp, maar gelukkig zag ze hierin toch geen reden tot een echtscheiding en mag ik wel blijven.
In het dagelijkse stukje dat ik lern uit de Joodse filosofie werd vandaag gesproken over beproevingen. Alles komt van Boven en alles, ook als wij het als onaangenaam ervaren, heeft zo moeten zijn. Of een beproeving als negatief of als positief wordt ervaren, hangt uitsluitend en alleen af van de wijze waarop er tegen de beproeving wordt aangekeken. Ik ken mensen die het verre van makkelijk hebben en toch altijd vreugdevol en intens dankbaar zijn. In alles zien ze het goede. En anderen bemerken in alles helaas het negatieve, met als gevolg dat zelfs het summum van licht als een donkere wolk wordt ervaren.
Licht was rijkelijk eergisteren aanwezig. Een nieuwe Thora werd in een zingende en dansende processie in het Beth Hamidrasj, een van de synagogen in Amsterdam, binnengebracht. Muziek vanuit een vooroprijdende auto, een vreugdevolle meute en kinderen van de orthodox-joodse school het Cheider die met fakkels achter de choepa (trouwbaldakijn) aanliepen. Am Jisraeel Chaj: het Joodse volk leeft en overleeft. Tussen de fakkel dragende kinderen zag ik ook twee kinderen van een moeder die ooit niet-joods was en via mij tot het Joodse volk is gaan behoren. Ze zijn dus niet mijn kleinkinderen, maar gevoelsmatig toch ook wel een beetje wel, want ik had aan de wieg mogen staan van de geboorte, de gioer, van hun moeder.
Gedurende de coronatijd houdt Opperrabbijn Jacobs een dagboek bij voor het Joods Cultureel Kwartier. NIW publiceert deze bijzondere stukken op haar website www.NIW.nl.
Reacties
Een reactie posten