herdenken, herdenken, herdenken...
Maandagochtend. Om 22:00 uur lag ik gisteravond in bed en ben nu om 7:00 opgestaan. Een vreemde reactie. Ik slaap gewoonlijk maar weinig uren. Als er teveel gezeur is overdag, dan val ik wel snel in slaap, maar word ik wakker na een paar uur, sta op en ga na een uurtje weer onder de wol. Na drie holocaust-herdenkingen gisteren. Na in het NIW gelezen te hebben hoe een groep Joodse kinderen onder het zingen van Sjema Jisraeel gedisciplineerd de gaskamers zijn in gemarcheerd. Na woensdagmiddag jl. de Franse Priester Patrick Desbois te hebben gehoord tijdens de ‘Nooit meer Auschwitz lezing” in het Tropenmuseum, ware het te verwachten geweest dat mijn nachtrust intens zou zijn verstoord. Zoveel onbeschrijfelijke misère! Neem nou de herdenking in Ede. Op het monument staan iets van 80 namen, maar het aantal vermoorde Joden betreft het veelvoud die zullen worden toegevoegd. Ook worden er nog steeds nieuwe namen gevonden die ontbraken op het monument ter nagedachtenis aan de bewoners van het Apeldoornsche Bosch en het Paedagogium Achisomog en moest ik denken aan een doos met (familie?) foto’s die ik via de nicht van mijn vader, tante Wies, heb geërfd, maar ik ken geen van de personen en er bestaat niemand meer bij wie ik zou kunnen navragen. Bij de herdenkingen worden namen voorgelezen. In Apeldoorn meer dan 1500, binnen. In Ede hoorden we, naar ik meen, 168, maar in de ijzige kou. Wanneer is het voorbij, dacht ik af en toe, omdat ik me veel te dun had gekleed. Maar die gedachte werd meteen weggeveegd omdat ik dan dacht aan allen die urenlang op appel moesten staan in de zware vrieskou. En mijn gedachten gingen naar de massagraven waarover de Pater sprak, waar allen spiernaakt braaf op hun beurt moesten wachten alvorens afgeschoten te worden, of, als het niet snel genoeg ging, levend het ravijn in werden gestort. Bij de zeer drukbezochte bijeenkomst van Boete en Verzoening in de sjoel van Zwolle vanwege de herdruk van hun boek over hun activiteiten, werd uiteraard ook intens stilgestaan bij vervolging door de eeuwen heen en dus ook weer bij de Holocaust. Maar de indrukwekkende bijeenkomst werd afgesloten met de woorden: Am Jisraeel Chaj.
Leo Smole, mijn rabbinale archeoloog, reed me de hele dag. Ik voel me altijd schuldig als ik vrijwilligers voor me laat rijden, maar de eerlijkheid gebiedt dat zelf achter het stuur, telefoontjes beantwoorden, de e-mail in de gaten houden en mijn toespraak voor de volgende stop voorbereiden, me te veel wordt. Misschien was dat vroeger geen probleem, maar nu dus wel. Of dat het gevolg is van mijn leeftijd of van de intensivering van mijn werk en de verhoging van mijn positie, weet ik niet en is ook irrelevant. Overigens werd mij bij een van de herdenkings-bijeenkomsten, enige weken geleden, gevraagd of ik aangekondigd moest worden als rabbijn of opperrabbijn, nadat er eerst werd gedacht dat ik überhaupt een ongenode gast was en er geen zitplaats bij de herdenking was gereserveerd. Ik voelde me wel een beetje genomen omdat ik echt volledig uit mijn weg was gegaan om aanwezig te zijn. Na de ceremonie en dus na mijn toespraak had de organisator in kwestie inmiddels begrepen wie ik was en dat ik niet toevallig was komen aanwaaien. Maar, en nu komt het, waar wond ik mijzelf kortstondig over op? Ik voelde me in mijn eer aangetast? En dat terwijl we bijeen zijn om de 102.000 Joden, Sinti en Roma te herdenken die of rechtstreeks in de gaskamers belandden of tot een nummer werden gedegradeerd om vervolgens bij bijvoorbeeld Siemens of andere Duitse bedrijven als slaven te werk worden gesteld. Binyomin, zei ik tegen mezelf, waar wind je jezelf over op? Ook als het maar een luttele minuut was! Schaam je!
En ondertussen bloeit het antisemitisme weer weelderig en ontstaat er een discussie of het onderzoek over kennis van de Holocaust wel helemaal de juiste procenten weergeeft. Who cares over de precieze procenten? Het is gewoon een keiharde realiteit dat meer en meer de Holocaust wordt ontkent! Het is een keiharde realiteit dat er niet genoeg aandacht wordt besteed aan de Holocaust in het onderwijs! Een van mijn trouwe dagboeklezers stuurde mij een whatsapp met de volgende opmerking: wat doe je eraan, praktisch bezien, om, na de constatering dat er niet voldoende aandacht is voor de moord op de 102.000 vermoorde Nederlandse Joodse medeburgers, de jaren ’40-’45 geïmplementeerd te krijgen in het onderwijs?! De schrijfster heeft gelijk. Hier in mijn dagboek digitaal mijn beklag doen is wel erg eenvoudig. Wat doe ik er praktisch aan? Ik moet nadenken! Maar de schrijfster deed wel meteen een voorstel: benader Rutte, die is toch zelf immers geschiedenisleraar!
Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het
Joods Cultureel Kwartier.
NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website.
Reacties
Een reactie posten