de assisstent-chef-ober(in)
Steeds vaker krijg ik te maken met overlappingen. En dat gebeurde ook vandaag, zondag. Afgesproken was een Toebisjwat-bijeenkomst in Arnhem. Aanvang: 14:30 uur. Maar dan wordt er een jongetje geboren in Amsterdam en vindt om 13:00 uur in Novotel Hoofddorp de Brith Mila plaats. Uiteindelijk was ik op beide plaatsen aanwezig. Als ik had moeten kiezen en als combineren niet mogelijk zou zijn geweest, dan had bij mij Arnhem voorgegaan, omdat daar van mij een verhaal werd verwacht. Mijn verhaal verliep goed, vond ik zelf. Er werd geluisterd en de boodschap kwam over. Was ik voorbereid? Niet echt, maar ter plekke peilde ik de toehoorders en besloot een maatwerk-lezinkje te vertellen. Laat ik u even een “toespraken-les” geven. Allereerst moet je weten welke boodschap je wilt overbrengen. Ten tweede moet je zorgen dat de verpakking aantrekkelijk is, dus een goede presentatie. En ten derde is het visuele contact met de toehoorders van essentieel belang, dus de plaats waar de spreker staat. Als aan deze drie voorwaarden wordt voldaan, moet de toespraak een succes worden. Terwijl ik dit schrijf komt in mij de gedachte op om toespraak-consultant te worden. Valt best mee te verdienen. Eigenlijk ben ik dat al, want afgelopen donderdag mocht ik een oud-voorzitter helpen met de voorbereiding van een 4-mei lezing. De inhoud had hij uiteraard bepaald, maar aan mij was het om te adviseren over de verpakking, de presentatie. En raad eens wat: de oud-voorzitter heeft me een onverwachte donatie gegeven ten behoeve van onze activiteiten! En hiermee was ik dus officieel toespraak-consultant! Terug naar Arnhem: Arnhem was dus geslaagd mede dankzij de onverwacht grote opkomst en de perfecte organisatie. Hulde aan de vrijwilligers en het bestuur. Fijn dat ik een bijdrage mocht leveren.
Dit was dus een vooropgezette bijeenkomst waarin mijn bijdrage het klapstuk was. Maar best regelmatig lever ik een onverwachte bijdrage aan een onverwacht persoon op een onverwacht moment. Zoiets overkwam mij op de laatste dag van ons verblijf in Israël, afgelopen dinsdag.
In ons hotel wemelde het in de eetzaal van de obers. Tussen die obers heersen rangen en standen. Er zijn er die als kok achter het buffet staan, maar geen kok zijn, anderen doen niets anders dan de tafels schoonmaken. Dat wil zeggen dat op het moment dat je even niets in je mond stopt, je bord en bestek worden verwijderd en je dus, als je nog niet klaar was, weer opnieuw ten buffet moet trekken. Maar er is ook een chef ober die alles intensief gadeslaat en dan heeft die chef-ober weer twee assistenten die hem dus assisteren (daarom heten ze dus ook assistent-chef-ober). Met wat de assistent-chef-obers de chef-ober precies assisteren, is mij tijdens mijn week Israël niet duidelijk geworden en dien ik dus gewoon te aanvaarden als een feit.
Omdat we om 4 uur ’s morgens op woensdag vertrokken hadden we een ontbijt-box gevraagd. Dat was een ingewikkelde. Kennelijk was het een onbekend fenomeen en werd ons verzoek aan de gewone reguliere ober door gepasseerd naar de assistent-chef-ober die het op haar beurt weer doorzette naar de chef-ober. Die kwam er echter ook niet uit en belandde bij de eindverantwoordelijke van het totale restaurant-gebeuren, die dus niet uitsluitend de baas is van de bediening maar ook van de keuken, de vervaardiging dus. Uiteindelijk heeft het hoofd van de afdeling guest-relations de knoop doorgehakt en zouden de ontbijtdozen voor ons des morgens klaar staan bij de receptie. En aldus geschiedde. De dinsdagavond voor ons vertrek kwam de assistent-chef-ober naar mij toe met de vraag of de ontbijtdozen gelukt waren. Lief dat ze dat vroeg, dacht ik. Maar ze maakte van de gelegenheid ook gebruik en vertelde mij dat iedereen denkt dat ze een Arabische is en dat is ze dus nadrukkelijk niet, liet ze me weten. Van een professioneel rondkijkende assistent-chef-ober was ze plotsklaps veranderd in een jong Joods meisje dat aandacht vroeg aan een rabbinaal-opa-figuur. Met een glimlach, ietwat bedeesd vroeg ze mij of ze iets mocht vragen: “Waar was G’d in Auschwitz”. Er ontstond een gesprek, haar vraag werd beantwoord en zij voegde eraan toe dat ze al zovele rabbijnen deze vraag had voorgelegd, maar tot op heden nog nooit een bevredigend antwoord had gekregen! Ik had het gevoel dan mijn week-Israël alleen al voor de ontmoeting met deze assistent-chef-ober de moeite waard was gedweest
Er zat nog een staartje aan de ontmoeting met deze assistent-chef-ober. Maar dat zal ik in mijn volgende dagboek meenemen.
Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het
Joods Cultureel Kwartier.
NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website.
Reacties
Een reactie posten