Barmhartigheid?

Toeval bestaat niet. Waar ik me bevind, daar moet ik zijn en daar ligt een opdracht klaar voor mij en/of voor een ander. En dus, toen ik werd geconfronteerd met het “reisverslag van de Raad van Kerken naar Palestina en Israël” begreep ik dat ik er iets mee moest doen. Maar wat? Ik hoopte en verwachtte dat uit het reisverslag zichtbaar zou worden het vele dat ons Joden en christenen via het Heilige Land bindt. Mijn eerste blik viel echter op de foto van Anne Frank.  Wat heeft Anne Frank van doen met een reis naar Israël, vroeg ik me af? Maar gaandeweg werd het me duidelijker. De foto moest de sfeer zetten en het verband leggen tussen het huidige democratische, maar niet onfeilbare, Israël en het Duitsland uit de Tweede Wereldoorlog. Verder wil ik er niet meer op ingaan maar verwijs u graag naar mijn column op www.cvandaag.nl en op www.niw.nl .

Nu is mij inmiddels bekend dat mijn dagboeken en columns zich op een groot aantal lezers mag verheugen, meer dan ik ooit had verwacht, maar het aantal reacties dat mij bereikte naar aanleiding van dit “reisverslag van de Raad van Kerken naar Palestina en Israël” was ongekend. Een aantal huilende en zeer bezorgde leden van de Joodse Gemeente belden mij op. Bezorgd, angstig. “Het gaat toch niet weer gebeuren?”, vroeg me een oude vrouw, overlevende van de Holocaust. Ik heb haar kunnen geruststellen, maar of ik inderdaad zelf zo gerust ben, weet ik niet. Ik weet zeker dat de meesten van deze christelijke toeristen van de Raad van Kerken absoluut geen antisemieten zijn, maar bij een van hen plaats ik een vraagteken. Wat mijns inziens in dit reisverslag onacceptabel is, is de vergelijking met de Holocaust aan het eind en de foto van Anne Frank aan het begin. Dit kweekt antisemitisme, ook als dat niet de opzet was. Ik wil slechts één quote delen, een felle, van een mij onbekende vrouw die kennelijk haar hart voor Israël op de juiste plaats heeft zitten.  De wrede geschiedenis van de zogenaamde christelijke kerken is met het bloed van onschuldige mensen geschreven. En wel door de gehele menselijke geschiedenis heen. Dit was haar reactie op het reisverslag van de Raad van Kerken naar Palestina en Israël.

Gelukkig had ik ook nog andere dingen aan mijn hoofd. Vanwege de tentoonstelling in het Joods Museum te Amsterdam werd mij een interview afgenomen in verband met een universitaire studie over Joods Erfgoed. En uiteraard kwam de oorlog weer ter sprake, want door de jaren ’40-’45 hadden we na 5 mei 1945 te maken met synagogen zonder mensen. Begraafplaatsen zonder graven. Woonhuizen zonder inwoners. Joodse Gemeenten zonder leden. Het is triest te zien hoe bijvoorbeeld de sjoel van Elburg is verworden tot een Joods Museum, een soort grafzerk zonder graf, omdat slechts de omhulling is gebleven en de ziel, de gemeenteleden, niet zijn teruggekeerd. Bij de opening van de sjoel van Elburg als museum, heb ik de koker van een mezoeza aangeslagen aan de doorpost. Maar de koker bevatte geen perkamentje met daarop de voorgeschreven Bijbelteksten. Ik wilde hiermee aangeven dat gelijk het mezoeza-kokertje geen inhoud heeft, zo ook is het museum Sjoel-Elburg slechts een omhulsel zonder de daarin behorende inhoud, zonder Elburgs Joden of beter uitgedrukt: de sjoel is als een lichaam zonder ziel.

En toch ben ik innig dankbaar dat van een sjoel die bijvoorbeeld was afgedaald naar het niveau van een wasserij, zoals in Groningen, nu een ruimte is gemaakt die ons vertelt over wat eens was. Vele vrijwilligers hebben zich hiervoor ingezet en zetten zich nog steeds dagelijks in. De onderzoeker naar het Joods erfgoed schreef mij daags na het interview:

U hebt veel indringende voorbeelden en verhalen gedeeld. Deze onderstrepen dat het een gezamenlijke verantwoordelijkheid is om zorg te dragen voor Joods religieus erfgoed, dit te ontsluiten, en waar mogelijk levend te houden. In de gelaagdheid van dit erfgoed ligt een oproep besloten voor iedereen, Joods en niet-Joods, om het verleden onder ogen te zien. Verhalen van onrecht kunnen we niet wegnemen. Door vandaag verantwoordelijkheid te nemen en op een waardige manier met dit erfgoed om te gaan kunnen we daar hopelijk wel iets tegenoverstellen. Het gesprek inspireert mij om het onderzoek voort te zetten, in de hoop dat daardoor ook de aandacht en het draagvlak voor Joods religieus erfgoed zullen toenemen. Ik houd u graag op de hoogte van het vervolg van het onderzoek.

Deze onderzoeker doorziet het belang van Joods Erfgoed. Niet uitsluitend om het verleden vast te leggen voor de geschiedenis, maar juist ook om het verleden te gebruiken als een wapen tegen onrecht en wanneer het handelt over Joods Erfgoed, als een wapen tegen het aanwezige antisemitisme. Niet dat ik de illusie heb dat door het Joods Erfgoed zorgvuldig te bewaren er geen antisemieten meer zullen rondlopen. Dat zullen we niet kunnen voorkomen. Maar op z’n minst worden ze bestreden.

Maar, zo vraagt u zich wellicht af, heeft de opperrabbijn niets beters te doen dan tegen de Raad van Kerken te vechten?  Een rabbijn is toch de man van de boeken, de studie, de pastorale zorg en bovenal het gebed.

 

Het is komende week Poerim. Op Poerim werden er toentertijd extra gebeden uitgesproken in de strijd tegen de snode Haman, die het Joodse volk wilde uitroeien. Ook werd er extra veel Thora bestudeerd, G’ds Woord. Maar tegelijkertijd kreeg koningin Esther de opdracht van haar neef Mordechaj om de politieke weg te bewandelen en te proberen om de koning ervan te weerhouden het Joodse volk te laten vernietigen door de snode Haman. Gebed en politiek, ora et labora.

En dus, omdat het op mijn weg kwam, heb ik het reisverslag opgepakt en ben het gewoon gaan lezen en bemerkte, al lezende, tot mijn grote verbazing de vergelijking die werd getrokken tussen de Holocaust en het huidige Israël. Waar zijn in Israël vernietigingskampen? Waar zijn de gaskamers? Ik bid en smeek de Eeuwige, de G’d van Abraham, Izak en Jacob, om de Raad van Kerken tot het inzicht te laten komen dat ze een verkeerde weg zijn ingeslagen door het reisverslag naar Palestina (dat niet bestaat!) en Israël te beginnen met Anne Frank (die nooit in Israël is geweest en van de Staat Israël nog nooit had gehoord) en te eindigen met de kwetsende en  pijnlijke vergelijking die mijns inziens niet past binnen het begrip dat zo vaak in het Christendom genoemd wordt: Barmhartigheid!.

 

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

Reacties

Populaire posts