De ziel van Catharina

Er zijn in het verleden al verschillende wetenschappelijke studies gepubliceerd die proberen te onderzoeken hoe je de leugen van de waarheid kunt onderscheiden”, zegt Bruno Verschuere. De Belgische professor en hoofddocent forensische psychologie aan de Universiteit van Amsterdam onderzoekt al jaren waarom mensen liegen, en hoe je kan weten wanneer ze niet de waarheid vertellen. En de conclusie is dat de aanwezigheid van details in het verhaal een teken van waarheid getuigt. Een leugenaar zal op zo’n min mogelijk details willen ingaan en de waarheidspreker brengt juist die details.

Deze uitspraak die ik tegenkwam in het Belgische Nieuwsblad deed me denken aan de Rabbinale verklaringen die ik moet afgeven als iemand lid wil worden van een Joodse Gemeente, choepa (religieuze huwelijksinzegening) wil hebben of naar Israël wil verhuizen en aanspraak wil maken op de Wet op de Terugkeer, waarover momenteel in Israël veel te doen is. In negen van de tien gevallen is het natrekken of iemand Joods is, een fluitje van een (Joodse) cent. Maar in dat tiende geval is het lastig. Geen bewijs aanwezig, geen getuigenissen, geen goed verhaal. En dan doe ik precies wat de Belgische hoogleraar vertelt. Ik luister erg goed naar het grote verhaal, maar nog meer naar de zogenaamde kleine details. Een voorbeeld: een man uit Irak meldt zich aan als lid van een Joodse Gemeente. Hij legt me omstandig uit dat in het gebied waar hij en zijn familie woonden hun Jood-zijn in het geheim werd beleefd. Daarom was zijn kennis van het Jodendom dan ook minimaal, want alles was geheim. Zo’n drie kwartier later, toen ik over zijn overleden moeder sprak, vertelde hij trots dat bij haar begrafenis op de Joodse begraafplaats gigantisch veel mensen aanwezig waren. Veel mensen bij de Joodse begrafenis, maar haar Jood-zijn was geheim…?? Toen hij bij mij in huis was gaf hij aan vloeiend Perzisch te spreken, terwijl bij navraag bij deskundige Irak kenners, het als een paal boven water stond dat de Joden in dat gebied geen Perzisch spraken. Met zijn toestemming had ik ons gesprek opgenomen en zijn Arabisch aan een Arabist, die goed op de hoogte was van de Irakese Joden, laten horen. Volgens deze Arabist was zijn Arabisch prima, maar het typisch Joodse accent ontbrak, het klonk als een Amsterdammer met een Limburgse zachte “g”.

Deze week heb ik ook weer de nodige kilometers afgereden. Een lezing in Oldenzaal voor een gezelschap dat duidelijk achter Israël staat. Als onderwerp had ik, op verzoek, ‘Kan het oeroude Jodendom antwoord geven op hypermoderne vragen.’ De lezing ging gewoon goed, er kwamen vragen, discussies. Maar de meeste indruk heeft op mij gemaakt de opmerking van een van de aanwezigen. Hij beleefde het als een Godswonder dat er nu een rabbijn in Oldenzaal een lezing geeft. Oldenzaal, de plaats die als eerste de namen van haar Joodse inwoners op een presenteerblaadje aanreikte aan de moffen. Op 10 mei waren de Duitsers Nederland binnengevallen en op 16 mei had de toenmalige burgemeester Tjalma zijn Joodse burgers al aan de gaskamers afgestaan. In 2020, dus 80 jaar na dato, werd deze burgemeester postuum het ereburgerschap van Oldenzaal ontnomen en kreeg het naar hem vernoemde park een nieuwe naam.

Vandaag, zondag, zat ik aan de andere kant van ons land: Middelburg. In de sjoel van Middelburg vond een bijzondere plechtigheid plaats. Een vrouw, een moeder, een grootmoeder werd herdacht. Ze werd in de oorlog tijdens de onderduik bekeerd tot het christendom, maar vond uiteindelijk na vele geestelijke omzwervingen, haar weg terug naar haar orthodox-Joodse oorsprong. Maar niet zonder gevolgen voor haarzelf, haar kinderen en haar kleinkinderen. De ene zoon. Luuc Smit, is de chazan van de sjoel in Middelburg, een andere zoon, mede auteur van ‘De ziel van Catharina’, is dominee en alle andere nazaten zijn zwevende rondom hun Jood-zijn. Voor orthodox-Joods levende neef Herman Loonstein, de advocaat, was het met bijna al deze familieleden een eerste kennismaking.  Uiteraard vonden ook velen de dood in de jaren ’40-’45.

‘De ziel van Catharina’ zoals de titel van het boek luidt dat bij deze bijeenkomst centraal stond,, is een demonstratie van een diversiteit van omgaan en niet-omgaan met Jodendom en vervolging. Drie generaties worstelen, ieder op zijn eigen wijze met hun Joodse nesjomme, hun Joodse ziel, hun Jood-zijn. “De ziel van Catharina” belicht de vele schakeringen die iedere Jood in zich heeft en die zichtbaar worden als hij door invloeden van buitenaf ver is gevallen van zijn Jood-zijn, maar juist daardoor, door die afstand, keihard wordt geconfronteerd met zijn pointe juive, pintele Yiddishkeit, zijn nesjomme, zijn Joodse identiteit.

De indrukwekkende plechtigheid vond plaats in Zee-Land. Een contradictio interminis. Iets is of Zee of Land. Het gaat niet samen, want als het water weg is, is het land. En als het water er nog is, dan is het zee.

De ziel van Catharina toont dat een Jood altijd Joods blijft en niet valt los te rukken van wat hij is. Zee en land hoeven bij hem geen tegenstrijdigheid te vormen. Of de Jood nu overspoeld is met de zee van de Talmoed, een overvloed aan Joodse kennis, of dat de Jood een volledige Jodendom-analfabeet is vanwege een christelijk opvoeding. In essentie blijft de Jood altijd Jood. En dat demonstreert ‘De ziel van Catharina’ op indrukwekkende wijze.

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

 

 

Reacties

Populaire posts