Dagboek 30 april 2023
Met de vierde mei in aantocht ben ik aan het nadenken over de toespraken die ik zal gaan houden. Wat wordt mijn boodschap? En als ik de boodschap voor mezelf duidelijk heb, ga ik daarna nadenken over ‘de verpakking’ waarin ik die boodschap ga gieten. Dat ‘nadenken over’ doe ik niet gestructureerd, dat wil zeggen, ik ga niet van 15:00 uur tot 16:30 uur ‘zitten nadenken’. Het gonst gewoon door mijn hoofd tot ik de boodschap heb gevonden. En daarna blijft het gonzen in mijn hoofd op zoek naar de verpakking.
Ondertussen heb ik nog niets gevonden en wacht ik op de opwelling. Het moeizame is dat ik bij een herdenkingsbijeenkomst in feite altijd hetzelfde zeg, maar dan wel op zo’n manier dat hetzelfde in andere bewoordingen wordt gebracht. Ik kan ook van het onderwerp niet afwijken en over iets gaan spreken dat met de herdenking niets te maken heeft. Dus met andere woorden: moet ik steeds hetzelfde verkondigen.
Als ik ergens voor het eerst kom, is dat geen probleem. Maar neem bijvoorbeeld mijn toespraak bij het Kindermonument in Kamp Vught. Ik spreek daar al vanaf 1999, ieder jaar met dezelfde boodschap, maar toch steeds weer in een andere verpakking. Lastig, maar dat is mijn vak. En dus denk ik nu de hele tijd na hoe en wat ga ik zeggen bij de 4 mei herdenkingen en om inspiratie op te doen (en om Blouma te helpen) ga ik nu het gras maaien.
Op 3 mei begint het voor mij met twee toespraken in Leeuwarden. Mijn column voor het papieren-NIW dat op 4 mei verschijnt, heb ik al klaar en heb ik al ingestuurd. Zo’n column is lastiger dan een dagboek. De column zit gekoppeld aan een vastgelegd aantal woorden en een column moet als het ware een begin en een eind hebben met daarin een bericht, gelijk een toespraak.
In mijn NIW-4 mei-column benadruk ik het verschil tussen de geestelijke en de fysieke bevrijding. Een mens kan lichamelijk vrij zijn, maar geestelijk nog diep in het gevang zitten. Ik doel niet op trauma’s die blijven en het slachtoffer zijn/haar gehele verdere leven beïnvloeden, maar ik denk aan bevrijding op ethisch gebied. Want het gewoon in gevangenschap is anders dan het gewoon in vrijheid. Een ordinaire diefstal na de bevrijding kan niet vergeleken worden met een diefstal van een stukje brood in het concentratiekamp waar dat kleine stukje brood het laatste redmiddel kan zijn om te overleven, maar voor de doodzieke, al half overleden medegevangene... En nu kom ik dan, al schrijvend, tot mijn boodschap: Ook vrijheid heeft grenzen nodig, om vrijheid te garanderen.
Ben ik vrij? Kan ik in vrijheid opkomen tegen onrecht? Of laat ik me chanteren om te overleven en schend ik daarmee de echte vrijheid?
Ik zal mijn filosofische woorden uitleggen, het probleem waartegen ik ben aangelopen donderdag jongstleden. Om het probleem onherkenbaar te maken koppel ik het aan X-land. Een bevolkingsgroep uit X-land wordt en werd al jaren vervolgd. Een aantal hunner is naar Nederland gevlucht om hier een nieuw bestaan op te bouwen, in vrijheid. Die Nederlandse X-landers willen nu een campagne beginnen om het onrecht dat hun is aangedaan in hun X-land bekendheid te geven en vragen mij advies in die strijd. Ik sta volledig achter ze. Wat er met hen geschiedde is totaal onacceptabel. Hun broeders en zusters worden nog steeds vervolgd, belanden in gevangenissen, worden geestelijk en lichamelijk kapot gemaakt. Ik sta geheel achter hun campagne en was in eerste instantie zondermeer bereid vooraan te gaan staan, m’n nek uit te steken. Maar na enig nadenken kwamen er twijfels bovendrijven. Want door hen te steunen zal er vanuit X-land wraak worden genomen op de Joodse X-landse gemeenschap. En ook zal de Nederlandse Overheid tot de orde worden geroepen en heeft Israël er belang bij om vooral de banden met X-land goed te houden. De opperrabbijn van X-Land heeft me verzocht om vooral aan de zijlijn te blijven staan want zodra in zijn X-land mijn naam zichtbaar wordt, zal hij tot de orde worden geroepen. Ik heb als uitgangspunt dat ik niet en nooit aan chantage toegeef, maar als mijn principiële opstelling leidt tot gevaar voor derden. Maar dan nog, gonst het in mijn hoofd, hoe kan ik zwijgen en weigeren openlijk tegen onrecht te strijden.
Tijdens een van de herdenkingen hoorde ik hoe een verzetsstrijder uit de oorlog een boom had gelegd op de weg om de voortgang van Duitse troepen tegen te gaan. De boom heeft vertraagd, maar heeft ook geresulteerd in liquidatie van tientallen onschuldige medeburgers door de moffen! En moet ik dus nu maar beter de adviesvraag van de vluchtelingen uit X-Land maar negeren? Had die verzetsstrijder die boom beter niet kunnen leggen?
Ik kan iets doen vanuit mijn opper-rabbinale positie, maar wat het de een helpt, schaadt het de ander. Dus maar op z’n beloop laten? Het onrecht laten zegevieren? In de Tweede Wereldoorlog was volgens prof. Presser 5% van de Nederlanders fout. In het verzet zat ook 5%. En de 90% zag en liet het gebeuren. Ga ik me nu voegen bij die 90% die wegkeken en het lieten gebeuren? Meedoen met kuddegedrag? Maar als ik me aansluit bij het verzet, ben ik wel de oorzaak van liquidatie, maatregelen tegen, harde woorden vanuit de regering van X-Land. Lieve lezer van mijn dagboek: ik verzin dit niet en weet niet wat mijn opstelling moet zijn!
Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het
Joods Cultureel Kwartier.
NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .
Reacties
Een reactie posten