Conferentie Oporto

Inmiddels heb ik al heel wat heidagen en conferenties mogen bijwonen. Je steekt er altijd wel wat van op, maar, laat ik heel eerlijk zijn, het voornaamste doel van een Heidag is ‘elkaar beter leren kennen’ en op conferenties staat ‘uitbreiding netwerk’ centraal. De conferentie van de EJA, European Jewish Association, van gisteren en eergisteren in Oporto was voor mijn gevoel anders dan normaal. Natuurlijk heb ik resultaat geboekt in de vorm van een uitnodiging om elders in Europa een lezing te geven, kennis gemaakt met de directeur van het Joods museum van Warschau, een zeer vermogende zakenman ontmoet uit Zagreb die aangaf dat ik waar nodig een beroep op hem kan doen, ik heb een ontmoeting gehad met de rabbijn/tandarts van Oporto (die financieel niet afhankelijk wilde zijn van het bestuur van zijn Joodse Gemeente en daarom ook tandarts is geworden) en ik had een verrassende ontmoeting met een Joodse vrouw uit Montenegro. Tot enige EJA-antisemitische-conferenties geleden kende ik het bestaan van Montenegro nauwelijks tot niet. Maar inmiddels, omdat er op iedere conferentie een Joodse of niet-Joodse Montenegrose-VIP aanwezig was, weet ik waar Montenegro ligt en dat Joodse bijeenkomsten en de synagoge geen bewaking vereisen, omdat antisemitisme/antizionisme daar niet bestaan.  Maar deze vertegenwoordiger van de EU-Republiek Montenegro was gewoon een Joodse vrouw die uitsluitend een VIP-status kreeg vanwege haar lidmaatschap van de Joodse Gemeente. Ik dus gezellig met haar gesproken, zonder netwerk-gedachte in mijn achterhoofd, en wat hoor ik: ook in Montenegro bestaat antisemitisme. Weliswaar niet zichtbaar, maar de vooringenomen denkbeelden over de invloed van Joden, dat ze zo slim zijn en alle andere karakteristieken zijn sluimerend bij velen aanwezig. Als het maar sluimerend blijft, dacht ik. Who cares!

Maar nu, weer terug op vaderlandse bodem en na enig denkwerk, zie ik dat sluimerende antisemitisme toch als een gevaar. Sterker nog: zichtbaar antisemitisme heeft als pluspunt dat het gezien wordt en dus zal de Jood, en hopelijk de brede samenleving, alertheid betrachten. Maar als het slechts sluimert…Een beetje antisemitisme kan geen kwaad, het is als een vaccin. Je krijgt een beetje van de ziekte ingespoten om de ziekte aan te kunnen!

Twee dagen intensief luisteren, spreken en zien hoe het antisemitisme voortwoekert, ook daar waar het er ogenschijnlijk niet is, want onzichtbaar en afwezig zijn geen synoniemen.  Dit was in het kort wat er in Oporto bij de conferentie van de EJA (European Jewish Association) weerklonk.  Dit lijkt ietwat fatalistisch en complotachtig, maar ik weet niet hoe de realiteit anders te verwoorden.  En dus moet er keihard worden opgetreden.  Educatie op scholen, in kerken, moskeeën en universiteiten. Er zullen symposia georganiseerd moeten worden en de media zullen moeten waarschuwen. Maar we dienen er wel van doordrongen te zijn dat hoe intensief we ook zullen (be)strijden: gelijk het Joodse volk alle eeuwen weet te trotseren, zo ook zal Jodenhaat onuitroeibaar blijven.

Een van de sprekers bepleitte een Europees verbod op de verkoop en tentoonstelling van nazisymbolen. Hakenkruizen, nazivlaggen, helmen van soldaten, de jurk van Eva Braun… Maar wat is er mis met de handel in dit soort prullaria? Misschien juist zichtbaar maken en onderdeel laten zijn van de strijd tegen het antisemitisme?

Mijn gedachten dwalen af naar de oorlogsbegraafplaats Ysselsteyn. Tussen de gewone Duitse soldaten liggen daar Nederlandse collaborateurs van het ergste soort en Duitse SS’ers. Toen enige jaren geleden er met afschuw werd geconstateerd dat er jaarlijks op deze nazibegraafplaats wordt herdacht en kransen worden gelegd, onder anderen door ons eigen Ministerie van Defensie, rees de vraag: Hoe gaan we hiermee om? De begraafplaats sluiten? Laten verwilderen? Onze handen er vanaf trekken? De kwestie Ysselsteyn werd dankzij de inzet van de Oorlogsgravenstichting en de Duitse ambassade opgelost, maar niet, zoals ik eerst voor ogen had, door onze handen ervan af te trekken en dus geen controle meer te hebben over de graven van moordenaars. Binnen een mum van tijd zou Ysselsteyn dan van een onbekende dodenakker kunnen verworden tot een bedevaartsoord voor neonazi’s en ander tuig.

Hetzelfde gevaar dreigt met de verkoop en tentoonstelling van nazisymbolen. Zolang het zichtbare en onzichtbare antisemitisme bestaat, worden nazi-prullaria in een mum van tijd antisemitische relikwieën. En dus de oproep voor een Europees verbod.

Maar wat met social media, doorspekt met beelden van Joden met lange neuzen, zittend op geld, verkrachters van kinderen?  En ondertussen luisteren de Verenigde Naties naar een rede waarin Israël wordt beticht van nazipropaganda, heeft Nederland gelukkig tegen de anti-Israël motie gestemd maar zijn er toch weldegelijk onder ons Nederlanders die lijden aan selectieve antisemitisme-doofheid en, helaas, helaas beschuldigen Nederlandse christelijke organisaties Israël van (een niet-bestaande) christen-discriminatie, maar zwijgen over de christen-vervolging in vele andere landen.

We moeten niet overdrijven en het antisemitisme niet groter maken dan het is.  We moeten beseffen dat die paar malloten bestaan dankzij de gratie van de journalist die zijn lens op hen focust en ze daarmee te veel eer en podium geeft.  Maar ontkennen en wegkijken is zeker geen oplossing. Ondertussen raakt Israël, en dus de Jood, in een steeds groter isolement. Zien we christelijk Nederland meer en meer verwijderen van hun collectieve schuldbelijdenis (2020) voor de vervolging van Joden door de eeuwen heen en zijn we allen, Jood en niet-jood, getuige van een mondiale polarisatie.

De vraag of ik overweeg om Nederland te verlaten werd me tot een paar jaar geleden nooit gesteld, maar behoort nu bijna tot het dagelijkse ritueel. Of, wanneer en waarom ik naar Israël verhuis? Mijn antwoord is kort: ik verhuis als ik wil verhuizen en ik ga geen keuze maken die mij door angst wordt afgedwongen.

Het is mooi zonnig weer. Lijkt wel Oporto!

 

 

 

 

Reacties

Populaire posts