Steeds vaker wordt het verleden het heden. Twee keer afgelopen dagen werd ik benaderd door kinderen van ouders met wie Blouma en ik, toen we pas in Nederland waren gearriveerd, contact hadden. Een van de twee kinderen, die inmiddels al lang geen kind meer is, is bezig om het leven van zijn ouders op schrift te zetten. Omdat er kennelijk bepaalde delen uit het (gecompliceerde) leven van pa en ma ontbreken, omdat er thuis kennelijk niet over werd gesproken, ben ik benaderd. De vraag is natuurlijk of ik alles wat ik weet kan en mag vertellen. Anderzijds is er totaal geen sprake van criminaliteit of een andere vorm van beschamen als ik uit de school zou klappen. Ik moet dus even rustig nadenken wat ik wel en wat ik niet kan prijsgeven. Het moge duidelijk zijn dat zijn ouders niet meer tussen ons zijn en toestemming vragen dus niet aan de orde is. Pa en ma, beiden kind-overlevenden van de Shoa, waren door allerlei omstandigheden, onafhankelijk van elkaar, in zwaar christelijke kring beland en waren daar buitengewoon gelukkig en volledig geaccepteerd. Maar wij, Blouma en ik, hebben onbewust in hun rustige vrome christelijke leven roering gebracht. Ons eerste bezoek en de daaropvolgende contacten hebben beiden langzaam maar zeker tot hun echte Joodse identiteit teruggebracht. Maar dat terug-naar-het-Jodendom ging niet zonder problemen. De warme confrontatie met ons werd als bedreigend ervaren en bracht ze ertoe om te gaan verhuizen, ver weg van de Jacobs-familie. Maar het ontvluchten van de Joodse identiteit ging niet zo simpel en een verhuizing loste het probleem niet op…en zo, zonder dat ik dat wist, kwamen ze langzaam maar zeker terug naar het geloof en de leefwijze van hun ouders, die alle vier hun einde vonden in Sobibor.

De tweede verbintenis met onze Nederlandse beginperiode, was een jongeman, second generation, die op aliya wil gaan en daarvoor een verklaring van ons Rabbinaat nodig heeft dat hij echt Joods is en dus aanspraak kan maken op de zogenaamde Wet op de Terugkeer. Uiteraard ga ik helpen, hoewel de persoon in kwestie niet in mijn ressort woont en dus niet onder mijn rabbinale jurisdictie valt. Maar ik weet zeker dat een telefoontje aan mijn collega, die dus eigenlijk de rabbinale verklaring zou moeten afgeven, collegiale instemming zal krijgen. De jongeman verzoeken mijn collega te bellen zal door hem misschien als lastig worden ervaren en onnodige barrières opwerpen richting emigratie naar Israël moeten we niet doen. De Israëlische papierenwereld kennende zullen er nog genoeg wegversperringen komen.

Vanwege de honderdste geboortedag van een van de grote leiders van Azerbeidzjan was er een concert gevolgd door een receptie in Sociëteit de Witte op Plein in Den Haag. Ook de/onze ambassadeur van Israël was aanwezig. Ik was gegaan op uitdrukkelijk verzoek van de ambassadeur van Azerbeidzjan.  Wat het nut was? Weet ik niet, maar dit soort bijeenkomsten ga ik niet bijwonen omwille van het nut, maar omdat ik er wellicht moet zijn. En inderdaad: Een vrij jonge dame kwam naar me toe die bezig is met de oprichting van een Holocaust museum in Azerbeidzjan, naar ze mij vertelde, en wil met mij hierover een gesprek. Ik werd op voorhand al uitgenodigd om naar Azerbeidzjan te komen voor de opening, over enige jaren. Vreemd was echter dat ze mij vroeg wie de ambassadeur was en dat ik een dag na de receptie al een e-mail van haar ontving om een afspraak te maken met als aanhef: Beste Binyomin... in prima Nederlands, terwijl ze tijdens de receptie het Nederlands niet machtig bleek te zijn. Dat, die afspraak, gaat hem dus niet worden! Wel zal ik proberen na te trekken of zij inderdaad belast is met een Holocaust-Museum in Bakoe en zo ja, dan delegeer ik haar graag naar mijn echtgenote die heel goed is in geschiedenis, veel beter dan ik en mij graag zal vertegenwoordigen bij de opening van het nieuwe Holocaust Museum.

Het congres in Oporto, dinsdag en woensdag jl., ben ik nog verre van vergeten. De hele week komen er artikelen binnen over die bijzonder geslaagde conferentie. De inhoud is weliswaar steeds dezelfde, maar het publiek dat die artikelen leest is steeds een andere groep in een ander deel van de (Joodse) wereld.  Een voormalig lid van de Knesset, die tijdens de conferentie een van de spreeksters was, en die nauw betrokken was bij de Abraham Akkoorden, wil een gesprek met mij. Ze wil kijken of we kunnen samenwerken. We gaan een zoom-gesprek regelen en kijken waar we elkaar (en dus Israël en Jodendom in Europa) kunnen helpen. Waar we elkaar kunnen aanvullen/helpen/bijstaan kan ik nog niet overzien. Maar zo werken dus de wandelgangen en de wereld van netwerken. “Shaping the future of European Jewry together” was de titel van de conferentie. Speciaal dat “together” was indrukwekkend aanwezig. Geen onderlinge politiek, geen jaloezie, geen concurrentie, Joden en niet-Joden. Het waren twee bomvolle dagen van achdoet-eenheid om antisemitisme te bestrijden, Jodendom te versterken in Europa en Israël te steunen op alle fronten. Het was echt warm in Oporto, zeker ook geestelijk, waar ook koosjere Port werd geserveerd tijdens het galadiner. En nog belangrijker: de éénheid straalde alle kanten op. En dat hebben we nodig, onderling als Joodse gemeenschap, maar even zozeer met de brede samenleving waarvan de Joodse gemeenschap een onlosmakelijk onderdeel vormt.

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl

Reacties

Populaire posts