Dagboek 18 juni 2023

Het is zondag, vroeg ik de ochtend, mijn tuindeur staat open en de frisse lucht schept een goed klimaat in onze woonkamer in afwachting van de op komst zijnde hitte. Ik moet mijn toespraakje voor het chazzanoet concert dadelijk in Arnhem nog voorbereiden, maar dat gaat wel lukken. Ik denk niet dat ik mijn woorden ga opschrijven, het moet 'uit het hoofd' lukken, dat is spontaner en klinkt echter. Als ik spreek bij een lewaja, begrafenis, is mijn doel om de familie tot steun te zijn en eer te bewijzen aan de overledene. Als ik een bruidspaar mag toespreken wil ik het jonge echtpaar iets mee  geven voor hun verdere leven.

Een lezing is een ander verhaal. Het publiek dat naar mij komt luisteren dien ik te verrijken met kennis over een bepaald onderwerp. Dat wordt meestal een klein uur spreken, pauze en dan vragen beantwoorden.

Mijn lezing van woensdagavond in Genemuiden voor een gelovig christelijk publiek ging over de vraag of het mogelijk is om antisemitisme uit te roeien. Zo'n spreekbeurt vergt niet veel voorbereiding. Ik schrijf punten op en voel ter plekke aan, lees af van de gezichten van de toehoorders, wat wel en wat niet naar voren te brengen. Er was in Genemuiden sprake van een bijna onzichtbaar samenspel met als resultaat dat ik, voor mijn gevoel, goodwill heb mogen kweken voor de Joodse gemeenschap en zeker ook voor de Staat Israël. Met name dit laatste is van belang omdat helaas ook in christelijke kringen de liefde voor en verbondenheid met Israël onder (politieke!) druk staat.

Terug naar het fenomeen 'toespraken'. Donderdagavond hield ik in Enschede een toespraak die ik nauwkeurig had opgeschreven en die mij uren en uren voorbereiding had gekost. Even heel kort de uiterst complexe geschiedenis: In 1915 vond niet alleen de bekende Armeense Genocide plaats, maar ook de Sayfo, de genocide op de Arameeërs. Meer dan anderhalf miljoen Arameeërs vonden de dood. Jaarlijks spreek ik bij deze herdenking. Maar dit jaar lag deze herdenking onder zware druk, omdat de Arameeërs in Enschede een herdenkingsmonument willen, terwijl Turkse nationalisten daar fel op tegen zijn, omdat volgens hen er geen sprake was van genocide.

En in dat spanningsveld mocht ik dus mijn toespraak houden. Afzeggen was toegeven aan en wel het woord voeren was zichtbaar partij kiezen. En dus moest ik me gaan verdiepen in een zeer ingewikkelde geschiedenis van: Arameeërs, Armeniërs, Pontische Grieken, het Ottomaanse rijk, definitie van genocide en het verschil tussen genocide en massamoord. Voeg daar nog aan toe dat ons parlement de genocide erkent, maar onze regering niet en dat er verschil bestaat tussen de juridische betekenis van genocide en een historisch bewijs. Ik ben gegaan en heb ieder woord in mijn toespraak op de weegschaal moeten leggen, een aantal deskundigen om advies gevraagd en zie hier een paar fragmenten uit mijn speech:

 

Toen ik 35 jaar geleden een herdenking bijwoonde in Durchganslager Westerbork kwam een mij onbekende oudere man naar me toe en vroeg mij of ik bezwaar had als hij naast mij zou plaatsnemen. Mijn naam is Klaus Jürgen Citron, ik ben de ambassadeur van Duitsland, het land dat een derde van uw volk, zes miljoen Joden, heeft vermoord. Mijn vader, zo sprak hij, was in de oorlog gefusilleerd omdat hij het Naziregime bevocht. Maar ik ben hier niet als zoon van mijn vader, maar als vertegenwoordiger van het land, de natie, die uw volk wilde uitroeien. Wij werden goede vrienden. Dat kon,

omdat hij de holocaust erkende.

 

Vorig jaar heb ik op 4 mei met de huidige ambassadeur van Duitsland, Cyrill Jean Nunn, voor het eerst in de vaderlandse geschiedenis een gezamenlijke krans gelegd op het oorlogsereveld in Loenen. Dat was een doorbraak die kon plaatsvinden,

omdat hij de holocaust erkende.

 

Er worden voor hetgeen de Joden in de Tweede Wereldoorlog is aangedaan nog steeds, en vaak juist nu, meer dan tachtig jaar na dato, monumenten onthuld. Zo'n monument is geen graf, maar wordt wel beleefd als een grafzerk en ook ervaren als een

teken van erkenning.

 

Hetzelfde geldt voor de slavernij. Eeuwen later lijden nazaten nog steeds over hetgeen toen geschiedde met hun overgrootouders of nog verder verwijderd. Ook zij hunkeren naar een teken van erkenning.

Het lijkt lang geleden, 1915. Maar een wond kan alleen genezen als de omgeving genezend werkt, belangstelling toont, geen juridische complexe discussies aangaat en geen zout op de nog steeds open wond legt.

Maar zelfs met een entourage die aan de genezing wil bijdragen, moet er een graf zijn, een plaats die uitsluitend bedoeld is om te gedenken,

teken van erkenning.

Wat zou het sieren als in de nabije toekomst alle partijen hier in vriendschap en gezamenlijkheid een krans leggen, nazaten van slachtoffers en nazaten van hen die tot de tegenpartij behoorden, om hiermee publiekelijk iedere vorm van onrecht te veroordelen en het recht en dus de vrede, de echte sjalom, te laten zegenvieren.

Inmiddels is het zondagavond. We zijn terug van een geweldig concert in de sjoel van Arnhem ter gelegenheid van 75-jaar Israël.  Maar dit dagboek dreigt te lang te worden en zal ik er volgend dagboek over schrijven. O ja, in Arnhem werd ik erop aangesproken dat het onaanvaardbaar is dat ik op 22 juni weer ga deelnemen met het RD-debat over 75-jaar Israël. De heer Hamburger van Een Ander Joods (???) Geluid heeft zich dusdanig schofferend over mij uitgelaten, dat het niet past voor mij om wederom deel te nemen. Ik voel dit echter niet zo en ben van mening dat ik juist moet gaan. Laat hij zich maar belachelijk maken, het raakt me van geen kant. Hoe kijkt u er tegenaan?

 

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

Reacties

Populaire posts