Dagboek 12 juli 2023

Het interview met het Joods Cultureel Kwartier was bijzonder. Bij een interview denk je normaliter aan een verslaggever die je vragen stelt over een bepaald onderwerp. Maar hier speelde iets anders. Het Nationaal Holocaustmuseum wil geschiedenis vastleggen. Nu de overgrote meerderheid van de overlevenden er niet meer is en de enkelingen die er nog wel zijn (tot in lengte van jaren en minstens tot 120!) meestal in de oorlog geboren baby’s waren met daardoor een beperkt verhaal, mocht ik de eerste zijn die zijn verhaal deed als ‘geboren in de schaduw van de oorlog’. Want wij, de generatie van “direct-na”, heeft ook een geschiedenis en bovenal voel ik mezelf verplicht om het stokje van de overlevenden over te nemen opdat het nooit zal worden vergeten. Ik mocht een deel van mijn eigen levensverhaal vertellen, hoe ik ge/vervormd ben tot wat en wie ik nu ben. Mocht u geïnteresseerd zijn, dan kunt u op de site van het Joods Cultureel Kwartier een kijkje nemen. Maar wat deed dit interview met mij om terug te koppelen naar mijn prille kinderjaren en dan bewust een link te leggen met het leed dat mijn ouders hadden moeten meemaken en waarvan zij zo intensief hadden geprobeerd om mij erbuiten te houden. Zonder het hele interview van anderhalf uur in geest te gaan herhalen wil ik twee onverwachte momenten delen. Politierapport nr. 197 Politie Amsterdam bureau Stadhouder kade van den 16 den juli 1942. Ik citeer: “namens moeder opsporing verzocht van Aron Salomon Jacobs, geb. te Amsterdam 3-1-1919, kantoorbediende, won. Ferd. Bolstraat 94-1, alhier, die sinds hedenmorgen spoorloos is. Ongeluk wordt gevreesd. Tel. verzonden, met volledig signalement.” Tijdens het interview werd mij het bovenstaande politierapport getoond. Ik wist het meteen te plaatsen. Mijn vader was opgeroepen voor tewerkstelling, zoals dat zo mooi heette en is meteen ondergedoken, ondanks dat hij in het bezit was van valse papieren. Waarom hij geen gebruik wilde maken van het persoonsbewijs zonder J is me nooit helemaal duidelijk geworden. Mijn oma, een zeer intelligente vrouw, heeft zich dramatisch bij de politie gemeld. Met nog een politierapport werd ik geconfronteerd. Mijn opa had na de oorlog, in bevrijd Nederland, aangifte gedaan van vernieling. De bewoners van de Ferd. Bolstraat 94 die het geroofde huis uiteindelijk moesten verlaten hadden, nadat ze alle kranen hadden opengedraaid, rondverteld dat mijn grootouders en mijn vader hadden gecollaboreerd met de Nazi’s en dus werden hun ruiten ingegooid. Volgens mijn vader door dezelfde mensen die JUDEN op hun ramen hadden gekalkt aan het begin van de oorlog. Welkom terug in Bevrijd Nederland!

Een naar klusje had ik gisteren. Als Beth Din voor zeer ingewikkelde gevallen van wel/niet Joods hadden we onze eerste vergadering op Zoom. Maar net daarvoor twee Iraniërs waarvan de een bijna zeker Joods is, een kwestie van natrekken, maar de tweede een groot vraagteken. En dan begint het moeizame: want uiteraard besef ik dat documenten waaruit het Jood-zijn bewezen kan worden ontbreken. Heftige emoties. Ik word vergeleken met geheime politie. Ik toon geen begrip… Maar hoe ik ook uitleg, blijft het verwijt overeind. ‘Wat kan het u schelen of die persoon wel of niet Joods is’, hoor ik u denken. Als zij, want het betreft een jonge vrouw, Joods is heb ik er geen moeite mee, maar als ze dat niet is en ze gaat haar zogenaamde Jood-zijn gebruiken om Israël binnen te komen of anderzijds gaat meedoen met de Joodse Gemeenschap hier in den lande, hoe weet ik of zij wel/niet gestuurd is door de Islamitische Staat? Ik denk ook terug aan decennia geleden toen iemand, ik houd voor mij wie die iemand was, een man tot Jood verklaarde om ‘humanitaire redenen’. Met die humanitaire redenen heeft de persoon in kwestie geld weten te krijgen van de Wiedergutmachung, terwijl die persoon, aantoonbaar, van geen kant iets Joods in zich had! Hoe ik dat zo zeker wist? Na gesprek met zijn niet-joodse moeder en zijn niet-joodse zussen! Het trieste is dat de toenmalige voorzitter of directeur (ik weet niet meer wie en wat), weigerde met mij in gesprek te gaan over dit probleem.

Enfin, na de Iraniërs op sjiwwe bezoek in Bussum. Greetje Sealtiel was sjabbat overleden. Meer dan tien jaar was zij de conciërge van de Joodse Gemeente Bussum. Zij en haar man woonden nota bene boven de sjoel. Maar als ik zeg dat ze de conciërge was, doe ik haar chronisch te kort. Ze was alles! Bij iedere activiteit en gebeurtenis springt zij naar voren om te helpen. Het was fijn om te zien hoe velen naar de sjiwwe waren gekomen en, naar ik vernam, was de lewaja ook onder zeer grote belangstelling.

Thuisgekomen nog even snel de e-mails bekeken. Een voormalig bestuurder van mijn IPOR, met wie ik jarenlang heb mogen samenwerken, wil iets met me bespreken. Hij is bezig met het organiseren van Stolpersteine en wordt nu geconfronteerd met bewoners die die kleine monumentjes niet voor hun deur wil hebben. Het is toch onvoorstelbaar! Waarschijnlijk was hun huis in de oorlog van de Joden geroofd en nu is er geen plaats voor een piepklein monumentje van tien bij tien centimeter, een klein grafzerkje voor de Joodse familie aan wie eens dit huis toebehoorde, een familie waarvan niemand heeft overleefd, díe geen graf werd gegund... en nu is dat kleine herinneringsmonumentje ongewild door de huidige bewoners!?

En nu, nadat ik om 10:00 uur een toekomstig bruidspaar had ontvangen om hun choepa te bespreken, zit ik in de auto op weg naar Sneek, geboorteplaats van mijn oma. Er wordt daar dadelijk een monument onthuld. Omdat ik vandaag een chauffeur heb, kan ik nu dus mijn toespraak voorbereiden en rond ik dit dagboek af. O ja, na Sneek, eventjes naar Nieuwe Pekela op verzoek van het Joods Agentschap, de Jewish Agency. Ze staan in contact met een gezin dat op aliya wil gaan, maar ze vertrouwen het niet. Ik stop, begin aan mijn toespraak en denk nog even na welke foto ik bij dit dagboek ga laten plaatsen.

 

Reacties

Populaire posts