dagboek 13 sept 2023 erev Rosj Hasjana

Bijna weer een jaar voorbij en weer een nieuw jaar voor de Joodse (en niet-joodse) boeg!  En dus is er sprake van een verjaardag. Niet de verjaardag van de wereld, door G’d geschapen, maar de verjaardag, de scheppingsdag, van de eerste mens, Adam. 

Was zijn geboorte een feest? Was er sprake van beschuit met muisjes? Helaas liep het niet allemaal even voorspoedig, ik zou bijna zeggen: het was een zware bevalling! Want nog nauwelijks op deze wereld gearriveerd, ging onze gezamenlijke voorvader al de fout in. Hoewel de kasjroet-regels nog niet van toepassing waren, presteerde hij het wel om van de verboden vrucht te eten, de enige eet-restrictie die bestond. De hele wereld had hij voor zich, geen belemmering was aanwezig, geen verkeerde stap had hij hoeven maken. En toch de fout ingegaan. “Adam”, riep de Eeuwige tot hem, “waar ben je?” Wat voor een spel, vroeg ik me als kind al af, wordt hier gespeeld. Verstoppertje? Kon G’d niet achter die boom kijken? Maar naarmate de leeftijd vorderde en ik begreep dat er in de Thora geen verstoppertje wordt gespeeld, werd mij de diepgang duidelijk. Adam is de universele mens. A(lef)-Dam. De combinatie van alef-Eén, de Enige die één is, en Dam, bloed. Anders gezegd: Adam staat symbool voor de mens, de combinatie van onze G’ddelijke ziel en het tastbare, het lichaam dat uitsluitend kan bestaan als bloed het blijft doorstromen. Adam was de fout ingegaan, bijna direct na zijn schepping en nog maar nauwelijks op deze aarde. En dan vraagt G’d hem: “Adam, waar ben je?”

We staan aan de vooravond van de Hoge Feestdagen, de geboorte van de mens. De Thora is geen geschiedenisboek en de verhalen die de Thora ons brengt en die we jaar-in en jaar-uit herhalen, zijn niet uitsluitend historie Want als ze uitsluitend historie zouden zijn geweest, had de Thora ze niet gebracht. En dus rijst de vraag: wat doe ik met de geboorte van Adam, met mijn eigen zijn op aarde. Want als de Thora het heeft over Adam word ook ik er mee bedoeld. “Adam, waar ben je?”. Waar sta ik in het leven? Wat voor moois heb ik het afgelopen jaar gedaan en nog belangrijker: hoe ga ik het nieuwe jaar in? De sjofar roept me bij de (levens)les. Word wakker! Bereid je voor! Zelfreflectie! Waar en hoe kun je jezelf verbeteren?

Maimonides geeft aan dat het sjofar-blazen geen rationele reden heeft. We blazen op de sjofar omdat G’d ons dat heeft opgedragen en dus volgen we. Maar tegelijkertijd zegt diezelfde Maimonides dat er desondanks wel een aanwijzing in de klanken van de sjofar schuilt: word wakker!

Wakker worden! Hoe en waar kan ik mezelf verbeteren? Onze Geleerden zeggen: ”een berg kan geen andere berg ontmoeten, maar een mens kan wel een medemens tegenkomen”. Wat wordt hiermede bedoeld?

Als een mens bescheiden is, dan komt hij makkelijk in contact met de ander. Het is plezierig om met hem te spreken, hij is een mens onder de mensen. Indien een persoon zich echter voelt als een berg, verheven, hoger dan de ander, dan zal hij niet snel de ander zien, bereid zijn om naar hem te luisteren, bevriend raken, want: een berg kan geen andere berg ontmoeten.

Van een leider van het Joodse volk, van een bestuurder of van een rabbijn wordt verlangd dat hij zichzelf niet verheft boven de gemeenschap en de ander beschouwt als “onder” hem. Er wordt gebracht dat “IK en hij kunnen niet samenwonen”. Als de mens zichzelf als G'd beschouwt, dan wil G’d niet met hem vertoeven. En als G’d al niet in zijn nabijheid kan zijn, zoveel temeer zal een medemens het niet kunnen verdragen om met hem te zijn, zoals we lernen in de Pirkee Awoth dat “ieder met wie G’d niet tevreden is, ook niet verdragen wordt door de medemens”.

 

Toen Moshe een opvolger zocht wilde hij een “iesj al ha’eeda”, een mens als leider over het volk, want één mens kan een tweede mens ontmoeten, maar bergen, zij die vol hoogmoed zitten en zich zwaar verheven voelen, komen elkaar niet tegen.

“Vandaag staan jullie allen voor de Allerhoogste van de stamhoofden tot de houthakkers en waterdragers”.  Vandaag, Rosj Hasjana, staat immers niet centraal de opleiding en de maatschappelijke positie, maar onze essentie, onze nesjomme, en daarin zijn we allen gelijk.

In Israël heerst een betreurenswaardige spanning tussen de religieuzen en de seculieren.  Dat is niet goed en verstoort de broodnodige eenheid, de  kracht van het Joodse volk. En desondanks is voor mij dit conflict een teken van leven. De betrokkenheid bij het welzijn van Israël is dusdanig groot, dat het niemand onberoerd laat. Am Jisraeel Chaj – het Joodse volk leeft! Dit is democratie: ook als volgens sommigen het juist gaat over het in stand houden van die democratie en het voorkomen van een afglijden naar een dictatoriaal gezag.

Maar laten we ons niet laten afleiden en afglijden naar een Rosj Hasjana waarin de visie op de ander centraal staat, zelfs als die ander ons aller Israël is. Rosj Hasjana gaat over mezelf. Ik moet mijzelf aan een grondig onderzoek onderwerpen en ieder gevoel van hoogmoed verbannen.

Het klinkt allemaal erg hoogdravend, maar het is toch de essentie van onze samenleving en dus van Rosj Hasjana: bescheidenheid, geen berg-gevoel. Alleen als ik mijzelf niet boven de ander plaats, ben ik een aangenaam mens, maak ik vrienden, en heerst er rondom mij een gevoel van gelijkwaardigheid en sjalom.

Met vele mooie gedachten staan wij in sjoel

Wij lernen en zingen, maar pas op: het gevoel!

Want hoe geleerd wij ook mogen zijn

Of wij gewone leden, voorzitter zijn of rabbijn

Alleen een bescheiden mens wordt door G’d geëerd

En alleen hij wordt door de medemens gewaardeerd.

Weet dat er meer is dan roem en geld

En als je dat beseft, is ieder op jou ook gesteld

En zal het zijn een sjana towa oemetoeka

Voor jezelf en voor je hele misjpacha

Dan is er sjalom, vrede voor jou en voor alles om je heen

Wenomar ameen!

 

 

Reacties

Populaire posts