Ik heb het gevoel dat ik me aan het voorbereiden ben voor mijn bar mitswa want de komende dagen moet ik dertien toespraken houden! Nou geef ik eerlijk toe dat die dertien toespraken niet allemaal volledig van elkaar zullen verschillen, want een paar zullen gewoon bijna hetzelfde zijn, maar toch. Voordat ik een toespraak in mekaar probeer te fabriceren, moet ik wel eerst weten voor wie ik mijn toespraak aan het componeren ben en, het allerbelangrijkst: wat mijn boodschap moet zijn.

Laat ik eerst even terugblikken naar de inwijding van het imposante monument, door een Joodse Amerikaan die in Berlijn woonachtig is, staande te midden van tweeëndertigduizend Duitse oorlogsgraven op de nazi-begraafplaats in Ysselsteyn, maandag jongstleden. Drie jaar geleden werd ik benaderd door een fanatieke anti-antisemitisme strijder en werd ik door hem dringend verzocht om mijn handtekening te plaatsen onder een petitie tegen de verering van SS’ers en ander nazi-tuig die vereerd zouden worden op de nazi-begraafplaats in Ysselsteyn. Nou ben ik geen fanaticus maar meer van het oer-Nederlandse poldermodel en ga ik dus niet zomaar een handtekening plaatsen, zeker niet onder een petitie die tegen iets is en ook nog is geschreven in een extreme, agressieve en polariserende taal. Maar ook een extremist kan gelijk hebben en daarom heb ik uiteindelijk en weloverwogen de polder verlaten en meegetekend. En zo is het gekomen, zou (voor de ouderen onder mijn dagboekeniers) Wim Zonneveld met een zachte ‘g’ hebben gezegd. Na tegenstand vanuit mijn eigen achterban, na me niet te hebben laten beïnvloeden maar wel steeds een weegschaaltje te hebben gehanteerd, na nieuwe partners in crime te hebben ontdekt, en na vergadering en bespreking en vele whatsapps te hebben meegemaakt, was dus nu de indrukwekkende onthulling van het monument. Maar inmiddels ben ik, dankzij die handtekening onder de petitie, lid van de Adviesraad van de Nederlandse Oorlogsgraven Stichting geworden, behoor tot de intimidi van de Duitse Ambassade, heb met mijn vriend de Duitse Ambassadeur de primeur gehad om op 4 mei samen een krans te leggen op het ereveld in Loenen en heb ik mijn netwerk weten uit te breiden met contacten binnen de Nederlandse (voormalige) Militaire Strijdkrachten. Dit laatste is bijzonder, want toen ik op achttienjarige leeftijd moest aantreden voor de verplichte militaire dienst heb ik aan de militaire psycholoog bij de keuring uitgelegd dat mijns inziens het Nederlandse leger kan worden opgeheven omdat er toch nooit meer oorlog zal komen en ik daarom achttien maanden dienstplicht als tijdverkwisting beschouw. Uiteindelijk ben ik dus wel goedgekeurd, werd mijn verzoek tot studie-uitstel afgewezen en ben ik benoemd tot buitengewoon dienstplichtig. Ik moest dus paraat blijven, maar hoefde vooralsnog niet te verschijnen. Als ik me goed herinner kreeg ik op mijn veertigste eervol ontslag, maar helaas zonder medaille.

 

Dinsdag werd ik thuis afgehaald door drie jongemannen. Zij houden zich bezig met Tijdlijn, een project dat tot doel heeft om onderling begrip tussen christenen, moslims en Joden te kweken door naar elkaar te luisteren en te proberen om elkaar te begrijpen vanuit de godsdienst en de historie. Ze maken zeer professionele video’s/YouTube en proberen die op scholen te vertonen. De interviewer is een gelovige moslim en geschiedenisdocent, de regisseur een gewone Nederlandse jongeman die weet heeft hoe e.e.a. op de markt te krijgen en de geluid- en beeldtechnicus is een negroïde, Nederlandse jongeman met een Tunesische- Marokkaanse achtergrond. Ze brachten mij naar de sjoel van Enschede. Om 9 uur vertrokken en om 17:00 uur werd ik weer netjes thuis afgeleverd, na een diepgaand interview van iets meer dan tweeëneenhalf uur, non-stop. Het resultaat krijg ik uiteraard te zijner tijd te zien, voordat het de scholenwereld zal worden ingestuurd.

 

Dadelijk, want het is nu woensdagochtend, een life-stream opname in Nijkerk. We gaan het zeker hebben over de stille pro-Israël demonstratie morgen, donderdag, in Den Haag. Hoewel er geen toespraken zullen zijn, geen opruiende spandoeken, geen schreeuwende leuzen, is mij wel verzocht om aan het begin een paar inspirerende woorden te spreken. Dat korte toespraakje heb ik gisteravond tijdens mijn snel-wandeling bedacht. Donderdagavond begint Chanoeka en steken we het eerste lichtje aan in de Menora. Licht om duisternis te verdrijven. Er bestaat een discussie in de Talmoed tussen de Leerschool van Hilleel en de Leerschool van Sjammaj. Hilleel is van mening dat op de eerste dag één lichtje wordt aangestoken en ieder dag komt er dan een kaarsje bij tot er op de laatste en achtste dag van Chanoeka acht lichtjes branden. Volgens Sjammaj moeten er op de eerste dag acht kaarsjes branden en op dag acht slechts één. Over deze Talmoedische discussie wil ik voorafgaand aan de stille tocht mijn licht luchtig maar qua boodschap duidelijk laten schijnen.

Maar eerst dadelijk de life-stream in Nijkerk, dan mijn online sjioer/cursus genaamd ‘diepgang’ over de diepere betekenis van Chanoeka en daarna moet ik mijn korte toespraak voor de Stille Tocht verder uitwerken. Moet lukken!

 

 

Reacties

Populaire posts