dagboek 28 jan. 2024

Het waren best fijne en succesvolle dagen. Toebisjwat, het nieuwjaarsfeest der bomen, was ik ’s avonds in Breda. De voornaamste reden van mijn bezoek was een gesprek met het bestuur. Kijken waar er kan worden samengewerkt met andere Joodse NIK-Gemeenten in Brabant zodat Simcha Steinberg de rabbijn kan zijn van heel Brabant en dus niet alleen van Eindhoven. Nou kan dat nog een uitdaging worden, want heel Brabant behoort tot het ressort Mediene, maar Breda valt onder een ander ressortale regering, namelijk die van Nederland Midden. Het is wat het is en als opperrabbijn dien ik me niet met bestuurlijke aangelegenheden te bemoeien, maar ik vond, vind en zal vinden dat we in Joods Nederland in feite één bestuur zouden moeten hebben en één ressort. Alles bij elkaar heeft Joods Nederland de bestuurlijke en rabbinale constructie die past bij een Staat als New York, maar het ledental evenaart niet de grootte van een Small Community in Engeland. De ontmoeting met het bestuur was trouwens erg fijn. Maar voorafgaande aan het bestuurlijke gesprek mocht ik een lezing geven over, ja u raadt het, Toebisjwat. Of ik inderdaad nog iets over Toebisjwat heb gezegd herinner ik me niet meer, maar het was een non-stop leeravond van 19:45 tot 21:15 uur.  Ik heb er erg van genoten. Een fantastisch luisterend en vragen stellend publiek. Ik had het gevoel dat de klok minstens tien jaar was teruggezet want ik herinnerde me de vaste lern-avonden die ik gaf in Breda. Het was dus goed en werd door alle deelnemers als goed beleefd.

De vrijdagavond en de hele sjabbat was ook een en al geslaagd en vol. Van alle Amersfoortse kanten hoor ik dat de laatste tijd de sjoel veel vriendelijker is geworden en de sfeer erg warm. Leuk om dat te mogen beleven op mijn oude dag. Oude dag, ja, oude dag. Want weer werd ik nagescholden door twee jongetjes die meenden luid en duidelijk te moeten schreeuwen dat ik een oude opa ben en dat ik bovendien erg gevaarlijk ben.  Uiteindelijk holden ze weg, maar kwam een ander jongetje, die een paar jaar ouder oogde, naar me toe om excuus aan te bieden voor het wangedrag van zijn kleinere vriendjes. Dit was wel een uniek scheldpartijtje want de jongetjes waren van Nederlandse afkomst en bovendien weerklonk er geen Jood of, zoals vandaag de dag gebruikelijk, Jehoed!

 

En toen was het zondag. Nog maar net op vernam ik uit de Telegraaf dat de Hogeschool Utrecht besloten had om een serie van acht lezingen over de Holocaust af te gelasten omdat, ik geef het even weer in mijn eigen woorden, “de brute moord op zes miljoen Joden vanwege 7 oktober 2023 meer nuance behoeft en dus kennelijk minder zwart-wit is dan het oorspronkelijk oogde. Wat de Hogeschool Utrecht hiermee precies bedoelde is me niet geheel duidelijk, maar ja, denk ik dan, ik heb ook geen Hoge School Utrecht doorlopen! Vanuit de auto op weg naar de Nationale Auschwitz Herdenking in Amsterdam, was ik druk in contact met Silvan Schoonhoven, de journalist van de Telegraaf. En dus verscheen ook mijn mening online en waarschijnlijk dadelijk ook in de papieren editie.

De Auschwitz herdenking was anders dan andere jaren. De Utrechtse Hogeschool en het zwaar opkomend antisemitisme voerde de boventoon. Onze premier, Mark Rutte, gaf in niet mis te verstane woorden zijn visie op het hedendaagse antisemitisme. Bij de voorontvangst heb ik een flink aantal politieke bobo’s ontmoet en contacten gelegd. Yanki, de studentenrabbijn en zijn vader, dat ben ik dus, hebben in dat half uurtje ontvangst, heel wat af-genetwerkt. En toen moest ik ijlings naar Ede racen voor de jaarlijkse herdenking van de 168 Joden die uit Ede werden weggevoerd, zoals we dat zo steriel benoemen. Ik kwam dus net iets te laat. Schuldig was het Zigeunerorkest in Amsterdam. Ze speelden schitterend en ik ben al jaren een fan van Zigeunermuziek, maar op een gegeven moment ging er toch iets mis. Gelijk een barst in een grammofoonplaat zorgt voor een voortdurende herhaling, zo ook hier. De warme zigeunermelodie bleef zich maar herhalen. Bij navraag achteraf bleek dat de zigeuners slechts drie minuten hadden mogen spelen en niet zeven. En die vier minuten te veel veroorzaakten bij mij vier minuten te late aankomst in Ede. Dus toen ik te laat arriveerde waren ze al begonnen, maar nog niet zo lang. Ik geloof dat de Utrechtse Hogeschool Ede nog niet had bereikt en dus ging mijn toespraak over het hedendaagse antisemitisme gekoppeld aan de HU. Voor mijn eigen gevoel was mijn toespraak verre van een topper. Maar de aanwezigen waren, na afloop in het Stadhuis van Zeist, mij aan het overstelpen met complimenten. Ik hoop, zo gaf ik aan in mijn toespraak, dat de herdenking c.q. waarschuwing verder zal reiken dan het uurtje herdenken bij het monument-Ede.

Mijn gedachten dwaalden van de concentratiekampen van de jaren ’40-’45, naar de gegijzelden in Gaza. Komen ze ooit vrij?  En zo ja, hoe zal hun (geestelijke) gezondheid zijn?

En, dacht ik ook nog, toch wel fijn dat de Hogeschool Utrecht zijn lessen over de Holocaust heeft stopgezet en hiermee onbedoeld de schijnwerpers op de essentie van Holocaust-educatie heeft geplaatst, hoewel ik ze er niet van verdenk dat dat hun beoogde doel was...

 

Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het

Joods Cultureel Kwartier.

NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .

 

 

 

 

 

Reacties

Populaire posts