dagboek 14 febr. 20242024
Hoewel ik geen groot krantenlezer ben, viel mijn oog op een interview in het ND (Nederlands Dagblad, voor krant-analfabeten) van 13 februari met Caspar Veldkamp, lid van de Tweede Kamer en voormalig ambassadeur der Nederlanden in Israël. De kop van het artikel luidde: “Ik zie grote misverstanden in debat over Israël”. Een genuanceerd verhaal met een genuanceerde kop. Die kop is essentieel omdat helaas de gemiddelde krant-lezende Nederlander niet verder komt dan de koppen. De kop van een ander artikel, naast het interview met Veldkamp, luidde “Winkeliers samen in actie tegen winkeldief”. Dat artikel beschrijft hoe de winkeliers in Hoog Catharijne lijden onder terreur, want zo klinkt het, van brutale ongeremde winkeldieven. Het gaat zelfs zo ver dat er toestemming is verkregen om beelden van de dieven/oproerkraaiers, zichtbaar op de vele camera’s, openbaar te maken.
Ik plaats de twee koppen, die ogenschijnlijk geen causaal verband hebben, even naast elkaar: 1: “Ik zie grote misverstanden in debat over Israël” en 2: “Winkeliers samen in actie tegen winkeldief”. Er bestaat in het Hebreeuws een uitdrukking “hij die het begrijpt, begrijpt het”. Ik wil het bij deze uitdrukking laten en er geen woord meer aan toevoegen, en zeker geen “ja, maar”.
En nog nauwelijks klaar met bovenstaande cryptische verband, word ik gebeld door een journalist van het RD (Reformatorisch Dagblad voor, wederom, de krant-analfabeten) over de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dat “België niet in overtreding was om de koosjere slacht te verbieden omdat hiermee de Vrijheid van godsdienst niet werd aangetast”. België mag zich van de EHRM baseren op het welzijn van dieren om daarmee in “bijna heel België” koosjer slachten te verbieden (kennelijk lijden beesten niet in heel België van het koosjere en halal slachten in dezelfde mate?!). Deze uitspraak heeft in principe voor ons land geen gevolgen omdat er in juni 2012 een ‘convenant on-bedwelmd slachten volgens religieuze riten’ van de Joodse en Islamitische gemeenschap met de Overheid werd gesloten en daaraan wordt gehouden. Overigens baseert de EHRM zich ook, naar hun eigen zeggen, op de “publieke moraal” waarbij een ontwikkeling te zien is met een richting die meer begrip heeft voor dierenleed. Het rekening houden met publieke moraal vind ik moeizaam. In de oorlog collaboreerde 5% met de nazi’s, 5% zat in het verzet en 90% vertoonde kuddegedrag. Die kudde keek niet uitsluitend de andere kant op, maar koos voor de makkelijkste weg. Dat was in de oorlog gewoon meedoen met de nazi’s, Joden verraden tegen aantrekkelijke beloning en hand en spandiensten verlenen aan de nazi’s, als dat beter uitkwam. Als we spreken over ingewikkelde kwesties als bijvoorbeeld euthanasie, voltooid leven, nu aangewakkerd door Van Agt, en het vluchtelingenbeleid dan zal ook 5% fanatiek gemotiveerd tegen zijn, 5% weer fanatiek gemotiveerd vóór en de meerderheid zal of vóór of tégen zijn (kuddegedrag vertonend) onder invloed van media, zonder eigenlijk precies te weten waarover het gaat. Met betrekking tot het koosjere slachten weet ik uit ervaring dat van de 90% een hoog percentage tegen onverdoofd slachten is, maar, bij navraag, niet weet wat de verdoving inhoudt en hoe koosjere slacht verloopt. Mijns inziens kan een rechtelijke uitspraak zich niet, ook niet gedeeltelijk, laten beïnvloeden door de “publieke moraal”. Om misverstand te voorkomen: ik beschuldig de EHRM zeker niet van antisemitisme en breng de 5%, 5% en 90% van de historicus Prof. Presser uitsluitend om kuddegedrag door de eeuwen heen aan te geven, omdat ik geloof dat het altijd zo gaat en waarbij het ook zomaar kan zijn dat de kudde, zonder feitelijke kennis van zaken, volgzaam de goede kant oploopt.
Verder waren de afgelopen dagen gewoon. De Amerikaanse student die zijn Joodse weg een beetje kwijt is, naar zijn zeggen, nu zoekend door Europa trekt en met wie ik in Krakau uitgebreid kennis heb gemaakt, komt volgende week het Sjabbat-weekend bij ons. Hij wil verder spreken over zijn levensvisie en antwoorden krijgen op vele vragen, die juist Krakau-Auschwitz bij hem opwierpen. Zo heeft die Krakau-Sjabbat voor mij (én voor hem) nog een spiritueel staartje gekregen en besef ik nu pas goed waarom ik voorafgaand aan de EJA-conferentie voor Europarlementariërs over antisemitisme, me heb laten overhalen om Sjabbat de gast te zijn van de rabbijn en de Joodse gemeenschap van Krakau. Kennelijk moest ik voor die Amerikaanse verdwaalde student en soort ANWB-richtingwijzer zijn.
Gedurende de coronatijd begon Opperrabbijn Jacobs met zijn dagboek op verzoek van het
Joods Cultureel Kwartier.
NIW publiceert nu deze bijzondere stukken op haar website www.niw.nl .
Reacties
Een reactie posten