dagboek 8 dec. 2024

Meer dan genoeg onderwerpen voor mijn huidige dagboek. Allereerst mijn twijfel en telefonische overleg over wel/niet dit jaar een grote advertentie waarin aangekondigd staat waar overal de grote menora wordt ontstoken met Chanoeka. En dan de obsjerenisj vanmiddag in Lelystad en daarna de inwijding van het nieuwe mikwa in Nijmegen. Over Syrië misschien ook nog en dan natuurlijk hoe Syrië de Joodse gemoederen bezighoudt in Nederland. Genoeg onderwerpen dus. Maar toch sla ik die onderwerpen maar even op om de toespraak te delen die ik dadelijk om 9:00 uur ga uitspreken op het Sovjet Ereveld in Leusden, omdat precies tachtig jaar geleden, op 9 december 1944, de bezetter in Middelharnis zeven leden van een Armeens bataljon wegens sabotage heeft gefusilleerd. Zij werden na de oorlog als onbekenden begraven op het Sovjet Ereveld in Leusden.

 

 

Toespraak Binyomin Jacobs, opperrabbijn.

Russisch Ereveld, 9 december 2024

 

Vele malen heb ik monumenten mogen onthullen ter nagedachtenis aan onschuldigen die uit hun huizen werden weggerukt om nimmer weer te keren. De namen van de slachtoffers worden voorgelezen en standaard wordt er vermeld dat zolang er nog een naam bekend is, het slachtoffer nog een beetje leeft. Zo een plechtigheid maakt op mij altijd een diepe indruk.

Maar nog meer indruk maakt bij mij het ‘na afloop’.  Mensen komen naar voren, zoeken een naam en leggen vol emotie hun hand op een naam. Dat was hun vader, hun moeder, broertje, neefje, nichtje, oom of tante. Het enige wat er van hen nog over is, is hun naam op het monument.

Maar nog veel indrukwekkender is dat op de meeste namen niemand zijn of haar hand legt. Ze werden vermoord met al hun familie, niemand overleefde. Of, zoals hier op dit ereveld, ze waren onbekend, niet geïdentificeerd, achthonderdvijfenzestig graven, allen hadden en hebben ze familie, allen waren ze zonen van ouders en misschien vaders van kinderen of mannen van vrouwen. Zij rusten hier in vrede, hun graven zijn geadopteerd door goede mensen die hun onbekendheid weigeren te accepteren.

Maar wat met hun familie? Zij kregen levenslang! Zeven soldaten herdenken we vandaag, omdat precies 80 jaar geleden ze werden gefusilleerd. Een van hen was een Joodse man uit Wit-Rusland, Girsj Bogdanov. Voor hem zal ik dadelijk het Jizkor-gebed uitspreken met uiteraard ook de zes anderen in gedachte.  Ruben Melkomjan is overgekomen uit Armenië om voor het eerst van zijn leven zijn opa te bezoeken. Ik weet dat ons samenzijn hier geen voorpagina zal halen, maar de ontmoeting van kleinzoon Ruben Melkomjan met zijn opa en mijn Jizkor-gebed voor Girsj Bogdanov doorklieft hemelen.

Oorlog, oorlog, doden en nog eens doden. Vrouwen en kinderen zijn gesneuveld, onschuldige burgers. In de Tweede Wereldoorlog hebben de geallieerden in Duitsland steden vol onschuldige burgers gebombardeerd, om ons te redden, met als bijkomstig product tienduizenden slachtoffers. En wat met Hiroshima? En wat met soldaten? Die laten we niet onder de onschuldige slachtoffers vallen, want zij waren soldaten.

En dus, als we een Russische tank vandaag de dag zien ontploffen, juichen we. En als een Oekraïense tank sneuvelt voelen we het verdriet. Maar die Russische stumpers werden in die tank gedwongen en zijn precies hetzelfde soort slachtoffer, kanonnenvlees, als hun co-slachtoffers in die Oekraïense tank. De een woonde echter aan de ene kant van de grens en de ander aan de andere kant van diezelfde grens.

Een Joodse jongeman geboren in Polen moest in Hitlers leger. Zijn Jood-zijn was niet bekend. Hij werd ingedeeld bij de Duitse marine en moest de Nederlandse kust bewaken. En dan… een telegram uit Berlijn. Onmiddellijk terug, als enige op zijn schip. Waarschijnlijk was uitgevonden dat hij een Jood was en dus verliet hij zijn legeronderdeel, ontdeed zich van zijn militaire kledij en dook onder in Amsterdam. Een half jaar later was de oorlog voorbij. De Canadezen riepen alle Duitse soldaten op om zich over te geven. Ook onze Joodse Duitse matroos gaf zich over en belandde in een krijgsgevangenenkamp. De leiding berustte bij de Canadezen. De gevangenen waren allen gewone Duitse soldaten.

In dit interneringskamp werd door de Duitse krijgsgevangen een Krijgsraad samengesteld. Onze matroos werd ter dood veroordeeld, na de bevrijding, in het Canadese kamp, vanwege dissertatie uit het Nazi-leger. De Canadese kampleiding verzorgde het vervoer van de ter dood veroordeelde en voorzag de Duitse krijgsgevangen van wapens om de Joodse soldaat te fusilleren.

Oorlog is het summum van waanzin, van wreedheid, van doden, van nazaten en families die allen levenslang hebben gekregen, omdat hun dierbaren in het zwarte gat van de onbekendheid verdwenen.

Van de 865 mannen die hier rusten moeten nog 600 geïdentificeerd worden, opdat op z’n mist hun namen niet verloren gaan.

 

 

 

Reacties

Populaire posts