dagboek 11 sept. 2024

Het was weer een herdenkingsweek. Zondagmiddag herdenking van de ontruiming van Kamp Vught , 80 jaar geleden. Vanwege de oprukkende geallieerde troepen heerste er paniek bij de SS'ers en moest Vught acuut ontruimd worden. De mannen werden afgevoerd naar Mauthausen en de vrouwen naar Sacksenhausen. Bijna niemand heeft het overleefd. Maar voor de transporten werden eerst nog honderden ter plekke gefusilleerd. Blouma en ik waren aanwezig. We hadden er geen functie, ik hield er geen toespraak, heb geen gebed uitgesproken en zelfs niet op de sjofar geblazen.  Het enige dat we deden was meelopen in de stille tocht en bij de herdenking op de fusilladeplaats op de eerste rij zitten op gereserveerde plaatsen. Had u dan niets beters te doen, hoor ik een aantal van u vragen. Antwoord: inderdaad, we hadden niets beters te doen. Ondanks dat ik deze keer niet iets moest doen, meenden wij er juist daarom te moeten zijn en hiermee te tonen dat wij de organisatie van deze herdenking van groot belang achten, juist in deze tijd van opkomend antisemitisme, juist omdat Kamp Vught niet alleen Joodse slachtoffers herdenkt maar vooral verzetsstrijders die hun leven gaven in de strijd tegen het nazisme en juist omdat we niet aanwezig waren vanwege een verplichting, maar enkel en alleen om er te zijn!

Er te zijn: Toen ik sjabbat in vol ornaat van sjoel naar huis liep hield een vriendelijke man ons groepje sjoel-gangers staande om ons te vertellen dat hij het zo mooi vond dat 'jullie Joden altijd een volk blijven'.  Zo zie je maar, door gewoon je als zichtbare Jood te vertonen, heb je een functie, of het nu bij een herdenkingsplechtigheid is of gewoon op straat.

Dit fenomeen is trouwens niet nieuw. In de Sjoelchan Aroeg, het Joodse wetboek, staat een wet ten aanzien van kleding. Het is een Joods Geleerde niet toegestaan om met een vlek op zijn kleren te lopen, want als een Joods Geleerde er vies uitziet, zal er gezegd worden: alle Joden zijn vies! Hoezeer bescheidenheid van groot belang is, dient ten aanzien van deze wet iedere Jood zich als een Joods Geleerde te beschouwen. Maar die vlek heeft ook een spirituele betekenis: een vlek in gedrag. Een Jood moet ervan doordrongen zijn dat zijn/haar gedrag gezien wordt en vertaald naar heel Israël.

En daarom doet het mij pijn dat ik de jaarlijkse herdenking van de razzia van sjabbat 13 en zondag 14 september 1941, dit jaar niet kan bijwonen. Reden: ik ben net aangekomen in Jeruzalem om komende vrijdag en sjabbat aanwezig te zijn bij een sjabbaton,  georganiseerd door Rabbijn Mendel Kohen, de rabbijn van Mariupol. Meer dan 120 deelnemers, vluchtelingen uit zijn Mariupol, die nu verspreid over Israël wonen, komen eens per jaar samen. En Blouma en ik mogen daarbij aanwezig zijn, als oude bekenden, om te steunen en te bemoedigen, een sjioer te geven, toespraken te houden.

Rabbijn chazan Simcha Steinberg zal me in Enschede  vervangen, de gebeden uitspreken en op de sjofar blazen en mijn oud-voorzitter van IPOR en van NIK, Jaap Hartog, zal mijn toespraak voorlezen:

Geachte aanwezigen,

Allereerst mijn oprechte excuses dat ik wel sta aangekondigd als spreker, maar niet aanwezig ben. De onduidelijkheid over mijn wel of niet hier nu staan, heeft alles te maken met het belang van deze herdenking. Waarom zijn we hier bijeen? Om te herdenken en om te voorkomen, maar, zoals ik al vele jaren vanaf deze plek heb aangekondigd, dient mijns inziens het herdenken centraal te staan. De naam van mijn oma's broer werd zojuist

voorgelezen en de naam van de vader van mijn gewaardeerde voormalige voorzitter van het IPOR, het Interprovinciaal Opperrabbinaat, werd ook weer genoemd. Een zeer enkele naam zal nog herkend worden door een van u. Maar de meeste namen zijn verworden tot namen. En nu kunnen we wel blijven benadrukken dat een mens pas echt er niet meer is, als ook zijn naam is vergeten: Het klopt zeker, maar een naam met wie een nog levende zich weet te associëren, is toch net nog een iets hoger niveau dan een naam met wie niemand zich meer verbonden weet. En die kant van de herdenking hebben we al bijna bereikt.

Maar de tweede reden van deze herdenking wordt helaas meer en meer het voornaamste doel: herdenken als wapen in de strijd tegen antisemitisme. Ik ben niet de mening toegedaan dat antisemitisme vandaag de dag is toegenomen. Het was niet weg, maar onzichtbaar omdat openlijke Jodenhaat niet gepast was, vandaar…

Maar vandaag? Om redenen die alles te maken hebben met de razzia die we hier herdenken en met Jodenhaat in zijn volle breedte, ben ik nu in Israël. Maar of ik wel of niet naar Israël had kunnen vliegen, was tot op het laatste moment onduidelijk, omdat Israël weer onder vuur ligt, omdat de bewoners Joden zijn. Laten we er geen doekjes om winden. Antisemitisme is een muterend virus:

  • De slachtoffers van de razzia in Twente werden opgepakt en vermoord louter en alleen omdat ze Joden waren, ze hadden het verkeerde ras.
  • Joden hadden enige jaren geleden het corona-virus de wereld ingebracht om vervolgens schatrijk te worden met het door hunzelf uitgevonden corona-vaccin.
  • En nu ben ik zionist, want ik ben Jood.

Vanuit Jeruzalem:

Moge hun zielen gebundeld worden in de bundel van het eeuwige leven.

ת'  נ'  צ'  ב'  ה'

Maar herdenken alleen is niet voldoende. Educatie, educatie, educatie! En daarover had ik een zoom-meeting met Eddo Verdoner, coördinator antisemitisme-bestrijding. Hij wil gewoon aan de brede samenleving tonen wie en wat Joden zijn en is daarom bezig met een educatief programma voor leraren, leerlingen, docenten en studenten. Antisemitisme is negatief. Educatie is positief. Beiden hebben we nodig in de strijd waarmee we eigenlijk niet bezig zouden moeten zijn. Maar zolang de Tempel in Jeruzalem nog niet herbouwd is en de Mosjiach er nog steeds niet is, zullen we Jodenhaat moeten tegengaan met bestrijding (negatief) en educatie (positief).

 

Reacties

Populaire posts