dagboek 18 sept. 2024

Dat horen niet gelijk is aan zien, werd me weer eens erg duidelijk.

We zitten nu in het vliegtuig van Ben Gurion naar CDG, om na een tussenstop aldaar van oorspronkelijk vier uur, maar inmiddels gereduceerd tot twee uur, naar Schiphol te vliegen. Het was een loeizware week en het is onmogelijk om aan deze zes zeer intensieve dagen slechts twee dagboeken te wijden. Zelfs zes dagboeken zou niet voldoende zijn. Wat een indrukken, bevestigingen, zorgen en innige dankbaarheid. Laat ik even, als aftrap, duidelijk zijn. Vorige week donderdag, toen ik mijn eerste dag Israël beleefde, vond er in de sjoel van Enschede de jaarlijkse herdenking van de eerste razzia in Twente plaats. Door een agendueel (heet dat zo?) foutje, kon ik niet aanwezig zijn en heeft rabbijn Simcha Steinberg mij vervangen, waarvoor nogmaals en nu publiekelijk, mijn dank. Ik was wel een beetje aanwezig omdat mijn toespraak door Jaap Hartog, mijn oud-voorzitter, werd voorgelezen. N.a.v. die toespraak werd ik in de Tubantia een ‘hardliner’ genoemd omdat ik, naar ik vermoed, antisemitisme vergeleek met antizionisme en het waagde de razzia van toen te koppelen aan de situatie van nu. Wel, lieve Tubantia, mijn bezoek aan Israël heeft mij zeker nog veel hardline-iger gemaakt!

Over de sjabbaton met de vluchtelingen uit Mariupol heeft u al kunnen lezen in mijn vorige dagboek, dus vrijdag en sjabbat hebben al de revue in mijn Israëlische-dagboek gepasseerd. Zondag en maandag stonden geheel in het teken van Chesed, naastenliefde. De opening van de nieuwe vleugel van Shalva. Christeren voor Israël had de gelden bijeen gesjnord en daardoor kon Shalva zijn hulp aan mensen met een verstandelijke handicap gigantisch uitbreiden. Het wemelt bij Shalva van de vrijwilligers en respect voor de medemens met een beperking voert daar de boventoon. Ik voelde me weer een beetje terug in de jeugdafdeling van het Sinai Centrum, waar mijn Blouma en ik veertig jaar mochten werken.

Na Shalva namen we een kijkje in de keuken van Colel Chabad. Wow, wow! Een liefdadigheidsinstelling die ruim tweehonderd jaar geleden werd opgericht om behoeftigen in Israël, toen er nog geen druppeltje sprake was van een Staat, financieel te steunen. Vandaag helpt deze organisatie tienduizenden met opvang, maaltijden, maatschappelijke hulp, geestelijke bijstand, kleding etc. etc. Alles in nauwe samenwerking met de landelijke en lokale overheden.

Christenen voor Israël werkt samen met Colel Chabad in Sderot. En dus brachten we na de indrukwekkende opening  van de nieuwe Shalva vleugel, een bezoek aan Pantry Packers in Jeruzalem. Vanbuiten oogde het niet, maar eenmaal binnen wisten we niet wat we zagen. Een enorm super modern inpak-bedrijf waar honderden vrijwilligers met de meest geavanceerde apparatuur maaltijden voor bejaarden, zieken, arme gezinnen in heel Israël komen inpakken. De basis: Chesed.

En toen naar de Har Hazetiem, de Olijfberg, waar Liesbeth Luurs, de bekende kinderarts, na haar beroepsleven als kinderarts, nu vrijwilligster is bij Shalva. Zij was net opgestaan van de sjiwwe, de treurweek, na het overlijden van haar moeder en wilde graag dat ik kasdiesj zou zeggen aan haar graf. En dus charterde ze tien jongens uit een jesjiewa en stonden we dus, Blouma, Frank van Oordt en mijn persoontje op een van de oudste Joodse begraafplaatsen ter wereld: Chesed. We hadden ook nog naar de graven van de grootouders van Blouma willen gaan en naar de graven van opperrabbijn Berlinger, mijn gerespecteerde voorganger en naar het graf van Opperrabbijn Just, dat ik bij een vorig bezoek had aangedaan, maar het begon te schemeren en we wisten niet precies waar te zoeken, dus dat mislukte.

 

Dinsdag was bijscholing dag voor Frank. Hij was ooit leraar en is dat gebleven. En dus was het bezoek aan Kfar Chabad voor hem een en al lernen. Een bezoek aan een van de scholen en zien hoe volledig uitgaande van Thora en Traditie kinderen met liefde worden opgevoed om in hun latere leven met G’d voor ogen en beide beentjes op de grond, te leven!  Bijna alle rabbijnen waarmee Christenen voor Israël samenwerkt in Oekraïne hebben als kind op deze school gezeten. Een bezoek aan een Sofeer, Thora-schrijver, een kijkje in de replica van het New Yorkse 770 om daar de geschiedenis van het Chassidisme te zien en te horen. Van tien uur tot half drie een intensieve lerndag. En toen een kennismakingsbezoek met de nieuwe ambassadeur der Nederlanden in Ramat Gan. We werden warm ontvangen, hebben uiteraard gesproken over de relatie Nederland-Israël en mochten vernemen dat vandaag Nederland niet meer heel Israël code rood zou geven. Of, na de ontploffingen van de Hezbollah semafoontjes, rood inderdaad voor het grootste deel van Israël in code oranje is bijgesteld, durf ik te betwijfelen. Als we dadelijk in CDG zijn geland, kijk ik wel even voorzichtig op mijn mobieltje.

En toen was het dinsdag: Gewoera, strengheid, de tegenpool van liefde. Om 8:15 uur vertrokken en om 20:30 uur weer terug in Jeruzalem. Ik weet niet hoe die dag te beschrijven. In Sderot mocht ik voor de grote Nederlandse Menora op de sjofar blazen. Klanken die niet onder woorden te brengen zijn op dat moment en op die plaats. Lichtjes van die Menora verlichten ook Gaza. De ontvangst die we kregen, het verhaal van de medewerkers, jonge vrouwen, die op de beruchte 7 oktober moesten coördineren. Het gesprek met de burgemeester, een held (!!), was indrukwekkend en moest vertrouwelijk blijven. De huizen die toen beschoten waren, zijn nu volledig hersteld, want de burgemeester bleef benadrukken dat hij optimist was, is en blijft. Maar zijn ogen verraadden ongewild ook grote zorgen. In Sderot, een klein stadje met meer dan honderd synagogen, zijn niet alleen alle inwoners weer teruggekeerd, maar er zijn nu veertig nieuwe jonge gezinnen bijgekomen.

Maar de gruwelijke moordende 7 oktober heeft natuurlijk diepe wonden nagelaten. Voor 7 oktober kregen in de regio ca.120 kinderen psychologische hulp. Nu meer dan tweeduizend! Maar de optimistische burgemeester blijft strijden, blijft fier en trotst op zijn Sderot en wordt door de bevolking op handen gedragen. Iedereen beseft dat uiteindelijk alles van Boven komt, ook als we er niets van kunnen vatten.

En toen langs de andere grensplaatsen via Be’eri naar de afschuwelijke herdenkingsplaats waar het Nova muziekfestival voor eeuwig werd onderbroken. We spraken met inwoners van Ofakiem, zagen de verwoestingen, overal bloemen met namen, kleine kinderen die door opa en oma zullen worden grootgebracht. In kibboets Erez zagen en voelden we hoe dichtbij Gaza was, werden ons de wegen getoond die de terroristen hadden gebruikt en werd glashelder dat het vertrouwen dat de inwoners hadden gesteld in hun buren, waarmee ze een goede relatie hadden gehad, op criminele wijze was geschaad. De op dode terroristen gevonden kaarten waren dusdanig gedetailleerd, dat alleen bekenden die hadden kunnen schrijven. Erez hield stand, werd niet veroverd, heldendaden werden verricht…maar van de vermeende vriendschap is niets meer over.

We zijn bijna weer terug in Nederland en ik denk niet dat ik door de confrontatie met het begin van deze oorlogssituatie, de pogrom van 7 oktober die op geen enkele wijze valt goed te praten, minder hardliner ben geworden. Jammer dus, Tubantia.

 

Reacties

Populaire posts