dagboek 26 febr. 2025
Waarom ik geheel niet heb geschreven over de Bibas moorden, werd mij gevraagd. Ik ging bij mezelf te rade en kwam toen tot de volgende verklaring. U heeft me misschien weleens horen zeggen dat ik tegen Anne Frank ben. Horen zeggen, want ik heb dat nog nooit, tot vandaag, aan het (digitale) papier toevertrouwd. Als je namelijk iets op schrift zet kan het een onbedoeld leven gaan leiden, een krantenkop met vette letters: Jacobs tegen Anne Frank! Natuurlijk ben ik niet tegen Anne Frank, maar voor mijn gevoel wordt het fenomeen Anne Frank onbedoeld gebruikt om de wereld te tonen dat de Duitsers fout waren, want die hebben haar vermoord, en de Nederlanders waren goed, want die hebben geprobeerd te redden. Resultaat is dat als ik ergens in de Joodse wereld kom de algemene indruk heerst dat in Nederland bijna alle Joden konden overleven dankzij de heldhaftige niet-joodse Nederlanders. Gevoelens zijn vaak irrationeel en daarom zeg ik niet dat mijn tegen Anne Frank juist is, maar ik kan slechts aangeven hoe dat bij mij leeft. En los van de beeldvorming, waar ik dus moeite mee heb, er zijn zes miljoen Joden vermoord, de meesten totaal weggeveegd met kinderen en ouders, broers en zussen. Niets overgebleven, geen naam, geen foto, geen dagboek. Zijn zij minder belangrijk dan Anne Frank?
En dat gevoel bekruipt mij bij de familie Bibas. Onbeschrijfelijk wat hun is aangedaan, maar we mogen niet al die andere slachtoffers en zij die nog gegijzeld worden vergeten. Hun lijden is precies zo rampzalig. Heel Israel loopt uit naar hun lewaja-begrafenis. Krijgen de andere slachtoffers dezelfde eer? Ik vermoed dat dit de reden is dat ik, onbedoeld, geen Bibas heb vermeld, geen kaarsjes voor hen heb aangestoken, omdat ik dat ook niet heb gedaan voor de andere honderden en honderden slachtoffers en, niet te vergeten, dat ook niet heb gedaan voor onze soldaten die sneuvelden voor de vrijheid van Israël en voor het voortbestaan van het Joodse volk, waar ook ter wereld.
Vanaf Rosj Chodesj Adar, de eerste van de maand Adar, hebben we de gewoonte om boven iedere uitgaande brief te schrijven: “vanaf dag één van de maand Adar, neemt de feestvreugde toe”. Adar, de maand van Poerim, het Lotenfeest, 14 Adar. Op Poerim herdenken we dat Haman het Joodse volk wilde uitroeien enkel en alleen omdat Joden zijn wie ze zijn. Wel orthodox, niet orthodox, niet geassimileerd, wel geassimileerd, wel zionist, niet zionist. Haman (met een ‘n’ aan het eind en niet met een ‘s’) zat vol met Jodenhaat, antisemitisme pur sang, terwijl Israël als Staat nog niet eens bestond. Haman werkte aan de Endlösung. En zijn argumentatie naar de buitenwereld was dat Joden anders waren dan de andere volkeren die leefden in het machtige Perzische Koninkrijk.
Je hoeft geen grote Talmied Chacham (Wetsgeleerde) te zijn om de overeenkomsten te kunnen zien. Een ‘n’ veranderen in een ‘s’ en de koning van het toenmalige Perzië even vervangen door de ayatollahs van het huidige Iran, en zie het resultaat: de geschiedenis herhaalt zich puntgaaf, alleen de poppetjes zijn veranderd. En hoe het afliep of zal aflopen? Haman werd totaal vernietigd en het Joodse volk behaalde een gigantische overwinning. De vergelijkingen kunnen niet op! De Rol van Esther, waarin de toenmalige Poerim geschiedenis is vastgelegd, is het summum van actualiteit. Alleen toen vielen er onder de Joden geen slachtoffers, nu wel. Toen was er nog geen motie in de Gemeenteraad van Eindhoven aangenomen ter ondersteuning van Eindhoven4Palestine, nu wel.
De maand Adar is de maand van Simcha-vreugde. Dien G’d vanuit vreugde, want vreugde doorbreekt grenzen en heeft de kracht om de vijand uit te schakelen. Simcha is hoger dan verstand, want wat er nu om ons heen gebeurt, de lewaja van de Bibas familie, is niet te vatten. Waarom? Het antwoord zal voorlopig er nog niet zijn. Maar het staat als een paal boven water: Am Jisrael Chaj -het Joodse volk leeft en overleeft. En die wetenschap vervult ons met vreugde, juist nu in de maand Adar.
Reacties
Een reactie posten