dagboek 26 maart 2025
Het zijn moeizame tijden, maar juist in de duisternis vallen lichtpunten des te meer op. Ik ben nu aan het bijkomen van een tripje naar Parijs. Als rabbijn reis ik wat af, nooit gedacht dat rabbijn een soort synoniem is van reiziger. Ik was dus maandag en dinsdag in Parijs voor een vergadering van het RCE-bestuur. RCE is die Europese rabbijnenclub waarvan ik medeoprichter ben en bestuurslid. We zijn een soort vakvereniging voor rabbijnen en helpen onze achthonderd rabbinale leden met gespecialiseerde Halagische kennis, met het oplossen van vetes, met problemen van persoonlijke aard. Aangekomen op Charles de Gaulle nam ik een taxi naar 10 Place de Jerusalem, naar het gebouw van de Consistoire de Paris, de Joodse Gemeente. Het eerste wat de moslim ogende taxichauffeur mij vertelde, na een accentloos sjalom, was dat er in Orleans op klaarlichte dag een rabbijn was aangevallen. Voor hem was dit totaal onacceptabel. En toen ik op mijn mobile naar het nieuws keek las ik dat er in Gaza protesten waren tegen het schrikbewind van Hamas. Lichtpunten in duisternis!
Nu verwacht u van mij dat ik iets ga schrijven over de beschuldigingen richting Christenen voor Israël. CvI ligt onder vuur! Ik heb zelfs van meerdere kanten goedbedoeld en ongevraagd advies gekregen hoe CvI te verdedigen. Maar ik ga dat niet doen omdat ten eerste ze zichzelf erg goed kunnen verdedigen en ten tweede maakt het wrijven in een vieze vlek de vlek alleen maar groter! En geloof me, die vlek is erg vies en verre van zuiver!
Afgelopen erev sjabbat, 21 Adar, was het de jaartijd van rabbi Elimelech van Lizhensk, een van de torenhoge Tsadikiem, rechtvaardigen, uit de Chassidische wereld. Hij overleed op 21 Adar 239 jaar geleden, in een tijd, lijkend op de onze, waarin het Joodse volk met externe bedreigingen werd geconfronteerd en helaas ook met interne verdeeldheid. Hij benadrukte dat de kracht van het Joodse volk ligt in eennheid, het zien van het goede in elkaar en het bouwen van een heiligdom van vrede, vriendelijkheid en geloof. Zijn oproep om het goede in anderen te zien en banden van liefde en eenheid te versterken, geldt voor alle tijden.
Toeval bestaat niet. Het is dan ook niet toevallig dat de Sidra van vorige week, de dag na zijn Jaartijd, begon met de woorden: “En Mozes verzamelde de hele vergadering van de kinderen van Israël en zei tegen hen… Neem uit jullie midden een gift voor G’d.” (Exodus 35:1–5). Nergens anders beschrijft de Thora zo expliciet dat Mozes de hele natie bijeenbrengt. De bouw van de Tabernakel — de verblijfplaats van de Goddelijke Aanwezigheid — was niet het werk van individuen alleen. Het vereiste eenheid, collectieve inspanning en alle harten die verenigd samenkwamen, als één. We weten dat sinat chinam, ongegronde haat, de oorzaak was van de vernietiging van de Tweede Tempel, zoals het geschreven staat in de Talmoed: “Waarom werd de Eerste Tempel vernietigd? Omdat er drie dingen in zaten: afgoderij, immoraliteit en bloedvergieten… Maar de Tweede Tempel, waar ze zich bezighielden met Thorastudie, mitswot en daden van naastenliefde — waarom werd die vernietigd? Omdat er ongegronde onderlinge haat was.” (Yoma 9b)
Vandaag, wanneer het Joodse volk te maken krijgt met ernstige bedreigingen en uitdagingen in Israël en de rest van de wereld, moeten we onthouden dat onze grootste kracht in onze eenheid ligt. We hebben harten nodig die verenigd zijn, gedeelde emoena, geloof, en een gemeenschappelijk doel: bouwen, versterken en licht brengen. Ieder van ons kan licht toevoegen: door zuivere spraak, (ook op social media!), door af te zien van lashon hara (kwaadsprekerij), door meer vriendelijkheid te tonen, door onvoorwaardelijke liefde, ook naar andersdenkenden, en door licht te brengen in de duistere wereld waarin we ons bevinden.
De Sidra, Schriftlezing, van afgelopen Sjabbat, leert ons dat het samenbrengen van harten en het verenigen rond een gemeenschappelijk doel niet alleen voorwaarden zijn voor de Eeuwige om tussen ons zichtbaar aanwezig te zijn, maar ook de bron van onze kracht, vooral in moeilijke tijden. En voeg daaraan toe dat wij genoemd worden als een volk van Priesters en dus ook duidelijk een functie hebben naar de brede soms erg duistere samenleving. En dus ga ik niet in de aanval tegen de vijanden van Christenen voor Israël en schiet ik al helemaal niet in de verdediging!
Neen, ik vermeld de aanwezigheid van de Opperrabbijn van Israël, Kalman Ber, bij de conferentie in Parijs. We bezochten o.a. een Joodse school met meer dan zevenhonderd kinderen. Toen de Opperrabbijn, en wij als zijn gezelschap, een van de klassen binnenkwam, weerklonk het gezang van een kinderkoor dat vol overgave het gebed voor de Staat Israël en voor de soldaten van de IDF ten gehore bracht, direct gevolgd door Osee Sjalom, de bede voor de alomvattende mondiale vrede. Spontaan begonnen de rabbijnen te dansen, terwijl de kinderen, nog luider zingend, G’d vroegen voor sjalom. Wat een kracht, wat een eenheid, vertrouwen, vastberadenheid en rotsvast geloof straalde dit uit.
Am Jisraeel Chaj!
Reacties
Een reactie posten