dagboek 6 november 2024
Ben ik in de lift van Beth Shalom om mijn hoogbejaarde tante te bezoeken, tref ik een bewoonster die mij vertelt dat ze altijd mijn dagboeken leest en er zo van geniet. En dus vanaf deze plaats en vanaf dit dagboek: “dank voor onze lift-ontmoeting! Fijn dat we via de lift contact mochten hebben. En dank voor uw complimenten, die ik af en toe best kan gebruiken” Het zette me aan het denken. Waarvoor schrijf ik mijn dagboeken? Voor de complimenten die ik veelvuldig krijg en hoop te krijgen? Voor mezelf als een bezigheidstherapie? Mijn gedachten dwalen af naar een filosofisch niveau (daar heb ik ’s nachts wel vaker last van. Het is dus nu midden in de nacht 4 uur ’s ochtends!). Hoe kan het dat we tijdens onze dagelijkse gebeden enerzijds vol devotie G’d als onze Koning aanvaarden, Hem loven en prijzen, om vervolgens om puur materialisme te vragen: Gezondheid, parnose, geluk en voorspoed? Het antwoord dat in onze Joodse filosofie wordt gebracht geeft aan dat wij schepselen op deze mater